nr.1 MokumTV

LOUIS DAVIDS BIOGRAFIE

LOUIS DAVIDS

Een foto gemaakt ter gelegenheid van het huwelijk van Heintje Davids in 1914 te Rotterdam. Van links naar rechts: zus Rika Davids, broer Hakkie Davids, bruid Heintje Davids, moeder Davids, bruidegom Philip Pinkhof (Rido), in uniform broer Louis Davids en twee onbekende familieleden.

 
Foto: Gemeentearchief Rotterdam

Louis Davids (Rotterdam Zandstraat 19 december 1883 - Amsterdam 1 juli 1939).Louis Davids beroep was cabaretier en revue-artiest. Hoewel gestorven in het jaar vòòr de Tweede Wereldoorlog, stond hij in januari 2000 nog op nummer 5 op de Parool top 100 van de allerbeste Nederlandse liedjes van de afgelopen eeuw. Met het liedje Naar de bollen. Vic van der Reijt schreef dat de liedjes van J.H. Speenhoff, Dirk Witte en Willy Derby nog steeds mooi zijn, maar wel erg ouderwets klinken. ´Dat is niet het geval bij Louis Davids. Zijn liedjes hebben tempo, hij ging in zee met de beste componisten en tekstschrijvers en stelde hoge eisen aan de orkesten waarmee hij zijn platen opnam; daarvoor week hij zelfs uit naar de studio's van His Masters Voice in Londen.´

Davids was vooral bekend als vertolker van volkse liedjes. Maar hij schreef ook revues, was een tijd directeur van het Casino in Rotterdam en het Kurhauscabaret in Scheveningen. Louis schreef voor het volkstoneel van Herman Bouber en trad hij op in films, toneelstukken en operettes.

Louis Davids. Zijn ouders waren kermisgasten, die de kermissen afreisden, om daar op te treden met o.a. komische duetten. De hele falilie Davids zat in het kermisvak. Louis begon zijn carrière als wonderkind op de kermis. Evenals zijn zussen Rika en Heintje en broer Hakkie. Hakkie begeleidde de familie op piano en zou later kapelmeester worden. Davids zou uitgroeien tot de vertolker van de gevoelens van wat ´de kleine man´ werd genoemd. Hoewel Rotterdammer van geboorte, zong hij zeer Amsterdamse liedjes in het Mokumse accent. In deze liedjes werd ingegaan op de typisch Amsterdamse volksaard. Uiteraard werd dit destijds als uiterst plat en banaal ervaren door de betere klasse. Volgens de Grote Winkler Prins werd de banaliteit vaak gecompenseerd door briljante woordvondsten en spelingen.

In zijn beginperiode treedt Louis buiten de kermis steeds vaker samen met zijn zusters Rika en Heintje op. Eerst in Rotterdam, waar op en rond de Coolsingel het uitgaansleven met roemruchte theaters als Pschorr, waarin alle groten van die tijd optraden: Speenhoff, Fien de la Mar, Leo Fuld, Louis Davids.Met Rika vier Louis triomfen met liedjes als Een reisje langs den Rijn (gebaseert op Paul Lineke's 'Das ist die Berliner Luft'), De komeet van Halley; Brief van een landbouwer aan zijn zoon; Entreelied van Tinus de Vullisman en We gaan naar Zandvoort bij de Zee ('Seaside on the train', muziek van de Brit Herman Darewski). Het reisje langs den Rijn en Zandvoort bij de Zee werden gekocht op buitenlandse liedjesbeurzen. Samen met Rika gaat Louis naar het gezelschap van Frits van Haarlem, de ongekroonde koning der variétédirecteuren genoemd. Voor diens gezelschap leverde Davids zijn eerste teksten voor de revue 'Koning 'k Zie-zo-wat'. Deze heeft hij geschreven nadat Van Haarlem Louis in 1906 had meegenomen naar Londen om er inspiratie op te doen. Louis en Rika vervullen de hoofdrollen en maken er naam.
In 1909 bevindt Davids zich in een ander revue-gezelschap, nl. dat van Henri ter Hall, volgens zus Heintje de grappigste man van Nederland, iemand die de mensen chic kon laten lachen. Rika Davids wordt verliefd op de Engelse goochelaar John Weil, trouwt met hem en vertrekt naar Engeland. Louis vormt dan met Heintje een eveneens succesvol duo. Iets wat Louis aanvankelijk niet voor mogelijk had gehouden. Het gaat zelfs zo goed dat zij in Duitsland optreden in Leipzig, Keulen en Berlijn. Wat later in 1911 komt het duo via Rika's echtgenoot John Weil in Engeland terecht om optredens te geven in Liverpool, Glasgow, Manchester, Birmingham en Londen. Dit ondankt het feit dat ze noch Duits, noch Engels spraken. In 1911 zou Louis volgens Van der Kamp en Feith op de tournee in Engeland de pianiste Margie Morris leren kennen. Over deze kennismaking van Morris en Davids bestaan er verschillende lezingen. Feith zegt in zijn boek 'Tingel Tangel' dat Davids hem vertelde dat hij Margie in Engeland op een intiem kunstenaarsfeest had leren kennen. Haar eigenlijke naam was Margaret Whitefoot. Haar vader was een streng, uiterst conservatief officier in het Engelse leger. Uiteraard was hij tegen dochters vriendschap met Davids. Margie kwam in 1913 naar Nederland. Officier Whitefoot zal flink gevloekt hebben als hij verneemt dat dochterlief optreedt als danseres in het gezelschap van Leon Boedels, directeur van het Flora-theater in Amsterdam.
Aan datzelfde Flora-theater wordt gerefereerd door Luger en Van den Aardweg. Zij vertellen dat Louis Margie ontdekte in de koffiekamer van het theater. Officier Whitefoot speelt ook in deze versie een rol, omdat hij de roeping van Margie als kunstenares in de weg stond. De strenge vader zou er de oorzaak van zijn dat Margie het huis ontvluchtte en op goed geluk naar Holland was overgestoken. Louis zou vervolgens Heintje opdracht hebben gegeven om het arme kind Amsterdam eens te laten zien. De 'tengere, broos-teere Margie, de groote, droomende oogen in het strak-witte gezichtje, overgeplaatst in Amsterdam´. Margie, ´de exotische bloem, verplant op vreemden bodem´ bewoonde het met Louis bovenhuis in de Utrechtsestraat, ´midden in het roezige, jachtende, succes-brengende, maar altijd voort-herriënde tingel-tangel-leven van haar man!' Tot in de jaren twintig vormde Louis een duo met Margie Morris ('He, she and the piano'); samen schreven ze o.a. Nou... tabé dan, In de Jordaan en Sally met de roomijskar.

Louis Ferron: 'Met Margie begon dus de aanloop naar een stijl die het aanzien van het cabaret tot op heden zou bepalen. Margie was de vrouw die Davids' drang naar het hogere kon bevredigen. Ze kon uitstekend componeren, had dat "je ne sais quoi" wat sommige vrouwen in de ogen van volksjongens zo aantrekkelijk maakt en was bovendien bereid de beschutting van haar chic milieu in de steek te laten.'

'Margie Morris heeft Louis Davids lange tijd een charmant 'decorum' verleend. Haar verschijning op de planken was van een onweerstaanbare bekoring. Bij haar eerste woorden -een melodieus verengelst Nederlands- won zij terstond het hart van de nurks onder haar toehoorders. Haar persoonlijkheid straalde iets uit, dat de aanwezigen electriseerde en met stille verrukking vervulde.'

Ferron noemt de tijd met Margie 'die periode waarin Davids' naam als cabaret-artiest gevestigd werd, de tijd dus waarin hij van amuseur tot een heuse cabaretier evolueerde.'
De liedjes worden lyrischer en muzikaler, het duo begint een ander publiek te trekken, mede als gevolg van de manier waarop het hun optredens verzorgt. Uit die tijd dateren Ik zoek een meisje te trouwen; Wordt nooit verliefd; In het bosch; en uit 'de Jantjes'o.a.: Als de tros wordt losgesmeten en Nou tabé dan. Liedjes waarmee 'He, she and the piano' veel succes oogstten, tot in Indië toe waar ze in 1919 een tournee maakten.

Zijn terugkeer naar Nederrland werd als een nationaal evenement beschouwd. Bij de pier van IJMuiden verdrongen zich de fans om de ´Vondel´ met Louis en Margie aan boord te zien binnenvoeren. Toen ze eenmaal in Amsterdam van de loopplank liepen, gingen ze, als waren het vorsten die uit ballingschap terugkeerden, tussen hagen van juigende en zwaaiende mensen. Moeder Davids had, om voor astma-lijder Louis de overgang van de tropen naar de Mokumse kou niet te gevaarlijk te maken, drie kachels in één kamer laten plaatsen. Herman Bouber vraagt of Louis en Margie de muziek voor De Jantjes te maken. Met het onsterfelijke Nou, tebé dan, ik groet je, mijn mooi Amsterdam... of Wordt nooit verliefd, want dan ben je verloren.

In 1922 komt er een einde aan het samen leven en samen werken van het duo Davids en Morris.

In de tijd die volgt na het vertrek van Margie Morris blijft de carrière van Davids de opgaande lijn volgen. Op 1 september 1922 wordt Louis directeur van het Casino Variété in Rotterdam. Geen geringe prestatie voor een kermisjongen uit de Zandstraat. De Rotterdamse hogere kringen schijnen hem in die tijd zelfs op straat gegroet te hebben. Veel succes oogst Louis met de revue 'Coolsingel-Plaswijk'. Onderwerp zijn de autobussen die in Rotterdam net in gebruik werden genomen. Rido, pseudoniem van Philip Pinkhof en echtgenoot van Heintje, is de tekstschrijver. Al eerder schreef Rido revueteksten voor Louis, zoals 'Verboden Toegang' (waarin Davids voor het eerst zijn later zo vermaarde creatie Tinus op de planken zette), 'De eenheidsrevue'. Later zou Rido ook de teksten leveren voor 'Lach en Vergeet' (waarin Davids zijn allergrootste hit De kleine man zong). Davids betrok met zijn moeder een woning in het Rotterdamse Casino.
Davids schrijft zelf de muziek sinds het vertrek van Margie. Boze tongen veronderstelden dat zijn muzikale leider, Jan Broekhuis, hem hierbij met raad en daad terzijde stond. Enkele successen in deze peiode zijn Impromptu; Moeder is dansen, een bewerking van een Engels gegeven; Naar buiten en Rassenhaat. Na zijn Rotterdamse directeurschap keerde Davids terug naar Mokum, waar hij een woning huurde in de Vossiusstraat, terwijl moeder met Hakkie, Heintje en Rika keurig in de Utrechtsestraat worden ondergebracht.

Als zanger/cabaretier Pisuisse in 1927 op het Amsterdamse Rembrandtsplein wordt vermoord, is Louis Davids de onbetwiste halfgod van de Nederlandse revue. In datzelfde jaar 1927 doet Davids voor de revue 'Van eigen bodem' beroep op andere schrijvers: Dirk Witte, Koos Speenhoff en Jacques van Tol. Laatste zou als tekstschrijver een belangrijke rol gaan spelen in zijn leven. De later zo foute Jacques van Tol, de man die op zijn postpapier liet drukken: 'De honden blaffen maar de karavaan trekt voort', wordt door Ferron getypeerd als 'een soort deus ex machina'.
In 1931 wordt Davids directeur van het Kurhauscabaret in Scheveningen. Dat betekent iedere veertien dagen een nieuw programma. Davids zelf treedt op als conférencier-cabaretier. Om hem heen wordt een programma geformeerd, waarvoor hij medewerkers uit binnen- en buitenland uitnodigt. Zo haalt hij het Nelson-cabaret naar Nederland. Marty Verdenius en Wim Sonneveld debuteren in zijn programma. Het Kurhauscabaret loopt goed. Cor Lemaire begeleidt Davids op de piano vanaf 1933, en schrijft zo nu en dan muziek bij een liedje. Verder schrijft Davids de muziek zelf. Maar het Jacques van Tol die de teksten schreef voor de klassiekers die Davids in 1932 en 1933 in Londen opnam: Het lot van de sweepstake, De olieman heeft een Fordje opgedaan, De voetbalmatch, Oome Ko heeft radio, Weekend in Scheveningen en Mammie heeft haar rijbewijs. Allemaal Davids-klassiekers. Waarbij het slepende Naar de bollen in januari 2000 op de 5de plaats van de top100 van de eeuw kwam te staan als ´de eerste Nederlandse bluesplaat´. Naar de bollen met de beroemde neuspeuterscène:
'Marietje,' zegt mama, 'zit toch niet in je neus te pulken'
Het kind gaat aan het bulken en pa vermaant z'n vrouw:
'Dat jij 't nou niet gracieus vindt, het is je eigen neus, kind,
Ze pulkt toch niet in die giechel van jou!'

Van Tol schreef ook voor Lou Bandy en Fien de la Mar. Er is heel wat gespeculeerd en geschreven over het feit dat Van Tol zijn rechten van tekstvervaardiger schijnt te hebben verkocht aan Davids. Zijn naam ontbreekt vaak. Tot op de dag van vandaag weten we niet precies wie welke tekst geschreven heeft. Het is een raadsel hoe de joodse Louis Davids en NSB-er Van Tol konden samenwerken. Heintje Davids, de zus van Louis, verwoordde het op deze manier: "Je ken niet altijd kwaad blijven".

Naast zijn eigen theater treed Louis buiten het seizoen ook op in het land. Beroemd zijn de shows die hij geeft in het Edison-theater aan de Elandsgracht in Amsterdam. Er spelen zich taferelen af die uitgebreid de pers halen. Davids is een superster geworden. Maar het optreden wordt in deze jaren steeds moeilijker. Louis heeft asthma, een kwaal die hem zijn hele leven parten heeft gespeeld. Kort voor zijn dood wordt hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Vroeg in de nacht van de 1ste juli 1939 sterf Davids aan een hartaanval op zesenvijftigjarige leeftijd op kamer nr. 7 van de bovenste etage van de Emma-kliniek aan de Emmastraat. Destijds de kliniek van Dr. Willem Kremer, specialist allergie en tegenwoordig een stadsdeelkantoor. Louis lichaam wordt dezelfde ochtend om 6 uur nog naar zijn woning aan de Herman Heyermansstraat overgebracht. Hij wordt in Driehuis-Westerveld gecremeerd. Zijn urn staat nog steeds nabij het crematorium aan de Duin en Kruidbergweg in Driehuis..

Literatuur

  • Een kleine man die je nooit vergeet : het leven van Louis Davids ; verteld door Heintje Davids en naverteld door Johan Luger en H.P. van den Aardweg ; [met een naw. van Johan Luger en H.P. van den Aardweg] . - Amsterdam : Engelhard, Van Embden, cop. 1949 . - 234 p., [19] p. foto's
  • De grote kleine man Louis Davids / Han Peekel en Bart de Groot. - Bussum : Gooise Uitgeverij, Cop. 1979. - 127 p. : ill., muz. ; 28 cm + Grammofoonplaat. Met lit.opg. ISBN 90-269-8410-3
  • De mooiste liedjes van Louis Davids/ samengesteld en van commentaar voorzien door Lies Pelger en Renée Waale . - Amsterdam : De Harmonie, [1980] . - 216 p. Rug- en bandtitel: De mooiste liedjes . - Met lit.opg. ISBN 90-6169-061-7
  • Mijn levenslied / door Henriëtte Davids . - Gouda Mulder, 1947 . - 205 p., [7]p. foto's : ill. Henriëtte Davids is pseud. van Hendrika David
  • Altijd maar draaien: de levensroman van Heintje Davids / Jan Liber . - Amsterdam: Arbeiderspers, 1963 . - 175 p., [16] p. foto's

Davids plekken

  • Geboren op 19 december 1883 in de nu verdwenen Rotterdamse Zandstraat.
  • In Amsterdam woonde moeder (weduwe) met broer Hakkie en Heintje op een bovenhuis in het centrum van Amsterdam (Mijn levenslied 161).
  • Na zijn Rotterdamse directeurschap keerde Davids terug naar Mokum, waar hij een woning huurde in de Vossiusstraat, terwijl moeder met Hakkie, Heintje en Rika keurig in de Utrechtsestraat worden ondergebracht.
  • Op 1 juli 1939 sterf Davids op kamer nr. 7 van de bovenste etage van de Emma-kliniek aan de Emmastraat, kliniek Dr. Willem Kremer, Louis woning ligt aan de Herman Heyermansstraat.
  • Laatste rustplaats: urn op begraafplaats Westerveld, Duin en Kruidbergweg 6, 1985 HG Driehuis N.H. tel. 0255-511448

links:
Louis Davids Homepage
Op het ijs (songtekst)
Ketelbinkie (Songtekst + accoorden)
Alle Nederlandse films vanaf 1926 tot en met 1963

Jiddische links:
Leo Fuld story and pictures the King of Yiddish Music with the Queen of the Netherlands
Pearls of Yiddish Music in Mp3
More Yiddisher Mp3
The very best Mp3´s of Yiddish music
Leo Fuld. Leven en dood.
Leo Fuld: het jiddische volkslied
Ferry's muziekbase
HiPPO Records Leo Fuld: 'The Legend'
Salon d'Art - Portrait of Leo Fuld by Sam Drukker
Listen to Leo Fuld: 'the Legend' fragments in real audio
The international singing star LEO FULD the movie
LEO FULD in memoriam
Portretwinkel Haarlem: Leo Fuld
Klezmer On-Line
Keler-shtibl
NIW - Electronische Post
The Unofficial Jewish News Media List (1996)
Shtetl, Yiddish Language and Culture
The Yiddish Voice

In real audio you can listen Mein stehtele Belz, Gesselach, Az der rebbe tantst, Fraitag oif der nacht, Klesmer Yingel (Oi, mama, bin ich farliebt), Oif´n weg steht a boim, My Yiddishe Mama, Grienen Dag and The Legend. Leo Fuld. MokumTV of Amsterdam.

Home - all sites © 2000 Mohamed el-Fers