LOUIS DAVIDS BIOGRAFIE
|
||||||||
|
||||||||
Louis Davids (Rotterdam Zandstraat 19 december 1883 - Amsterdam 1 juli 1939).Louis Davids beroep was cabaretier en revue-artiest. Hoewel gestorven in het jaar vòòr de Tweede Wereldoorlog, stond hij in januari 2000 nog op nummer 5 op de Parool top 100 van de allerbeste Nederlandse liedjes van de afgelopen eeuw. Met het liedje Naar de bollen. Vic van der Reijt schreef dat de liedjes van J.H. Speenhoff, Dirk Witte en Willy Derby nog steeds mooi zijn, maar wel erg ouderwets klinken. ´Dat is niet het geval bij Louis Davids. Zijn liedjes hebben tempo, hij ging in zee met de beste componisten en tekstschrijvers en stelde hoge eisen aan de orkesten waarmee hij zijn platen opnam; daarvoor week hij zelfs uit naar de studio's van His Masters Voice in Londen.´ Davids was vooral bekend als vertolker van volkse liedjes. Maar hij schreef ook revues, was een tijd directeur van het Casino in Rotterdam en het Kurhauscabaret in Scheveningen. Louis schreef voor het volkstoneel van Herman Bouber en trad hij op in films, toneelstukken en operettes. Louis Davids. Zijn ouders waren kermisgasten, die de kermissen afreisden, om daar op te treden met o.a. komische duetten. De hele falilie Davids zat in het kermisvak. Louis begon zijn carrière als wonderkind op de kermis. Evenals zijn zussen Rika en Heintje en broer Hakkie. Hakkie begeleidde de familie op piano en zou later kapelmeester worden. Davids zou uitgroeien tot de vertolker van de gevoelens van wat ´de kleine man´ werd genoemd. Hoewel Rotterdammer van geboorte, zong hij zeer Amsterdamse liedjes in het Mokumse accent. In deze liedjes werd ingegaan op de typisch Amsterdamse volksaard. Uiteraard werd dit destijds als uiterst plat en banaal ervaren door de betere klasse. Volgens de Grote Winkler Prins werd de banaliteit vaak gecompenseerd door briljante woordvondsten en spelingen. In zijn
beginperiode treedt Louis buiten de kermis steeds vaker
samen met zijn zusters Rika en Heintje op. Eerst in
Rotterdam, waar op en rond de Coolsingel het
uitgaansleven met roemruchte theaters als Pschorr, waarin
alle groten van die tijd optraden: Speenhoff, Fien de la
Mar, Leo Fuld, Louis Davids.Met Rika vier Louis triomfen
met liedjes als Een reisje langs den Rijn (gebaseert op
Paul Lineke's 'Das ist die Berliner Luft'), De komeet van
Halley; Brief van een landbouwer aan zijn zoon;
Entreelied van Tinus de Vullisman en We gaan naar
Zandvoort bij de Zee ('Seaside on the train', muziek van
de Brit Herman Darewski). Het reisje langs den Rijn en
Zandvoort bij de Zee werden gekocht op buitenlandse
liedjesbeurzen. Samen met Rika gaat Louis naar het
gezelschap van Frits van Haarlem, de ongekroonde koning
der variétédirecteuren genoemd. Voor diens gezelschap
leverde Davids zijn eerste teksten voor de revue 'Koning
'k Zie-zo-wat'. Deze heeft hij geschreven nadat Van
Haarlem Louis in 1906 had meegenomen naar Londen om er
inspiratie op te doen. Louis en Rika vervullen de
hoofdrollen en maken er naam. Louis Ferron: 'Met Margie begon dus de aanloop naar een stijl die het aanzien van het cabaret tot op heden zou bepalen. Margie was de vrouw die Davids' drang naar het hogere kon bevredigen. Ze kon uitstekend componeren, had dat "je ne sais quoi" wat sommige vrouwen in de ogen van volksjongens zo aantrekkelijk maakt en was bovendien bereid de beschutting van haar chic milieu in de steek te laten.' 'Margie Morris heeft Louis Davids lange tijd een charmant 'decorum' verleend. Haar verschijning op de planken was van een onweerstaanbare bekoring. Bij haar eerste woorden -een melodieus verengelst Nederlands- won zij terstond het hart van de nurks onder haar toehoorders. Haar persoonlijkheid straalde iets uit, dat de aanwezigen electriseerde en met stille verrukking vervulde.' Ferron noemt de
tijd met Margie 'die periode waarin Davids' naam als
cabaret-artiest gevestigd werd, de tijd dus waarin hij
van amuseur tot een heuse cabaretier evolueerde.' Zijn terugkeer naar Nederrland werd als een nationaal evenement beschouwd. Bij de pier van IJMuiden verdrongen zich de fans om de ´Vondel´ met Louis en Margie aan boord te zien binnenvoeren. Toen ze eenmaal in Amsterdam van de loopplank liepen, gingen ze, als waren het vorsten die uit ballingschap terugkeerden, tussen hagen van juigende en zwaaiende mensen. Moeder Davids had, om voor astma-lijder Louis de overgang van de tropen naar de Mokumse kou niet te gevaarlijk te maken, drie kachels in één kamer laten plaatsen. Herman Bouber vraagt of Louis en Margie de muziek voor De Jantjes te maken. Met het onsterfelijke Nou, tebé dan, ik groet je, mijn mooi Amsterdam... of Wordt nooit verliefd, want dan ben je verloren. In 1922 komt er een einde aan het samen leven en samen werken van het duo Davids en Morris. In de tijd die
volgt na het vertrek van Margie Morris blijft de
carrière van Davids de opgaande lijn volgen. Op 1
september 1922 wordt Louis directeur van het Casino
Variété in Rotterdam. Geen geringe prestatie voor een
kermisjongen uit de Zandstraat. De Rotterdamse hogere
kringen schijnen hem in die tijd zelfs op straat gegroet
te hebben. Veel succes oogst Louis met de revue
'Coolsingel-Plaswijk'. Onderwerp zijn de autobussen die
in Rotterdam net in gebruik werden genomen. Rido,
pseudoniem van Philip Pinkhof en echtgenoot van Heintje,
is de tekstschrijver. Al eerder schreef Rido revueteksten
voor Louis, zoals 'Verboden Toegang' (waarin Davids voor
het eerst zijn later zo vermaarde creatie Tinus op de
planken zette), 'De eenheidsrevue'. Later zou Rido ook de
teksten leveren voor 'Lach en Vergeet' (waarin Davids
zijn allergrootste hit De kleine man zong). Davids betrok
met zijn moeder een woning in het Rotterdamse Casino. Als
zanger/cabaretier Pisuisse in 1927 op het Amsterdamse
Rembrandtsplein wordt vermoord, is Louis Davids de
onbetwiste halfgod van de Nederlandse revue. In datzelfde
jaar 1927 doet Davids voor de revue 'Van eigen bodem'
beroep op andere schrijvers: Dirk Witte, Koos Speenhoff
en Jacques van Tol. Laatste zou als tekstschrijver een
belangrijke rol gaan spelen in zijn leven. De later zo
foute Jacques van Tol, de man die op zijn postpapier liet
drukken: 'De honden blaffen maar de karavaan trekt
voort', wordt door Ferron getypeerd als 'een soort deus
ex machina'. Van Tol schreef ook voor Lou Bandy en Fien de la Mar. Er is heel wat gespeculeerd en geschreven over het feit dat Van Tol zijn rechten van tekstvervaardiger schijnt te hebben verkocht aan Davids. Zijn naam ontbreekt vaak. Tot op de dag van vandaag weten we niet precies wie welke tekst geschreven heeft. Het is een raadsel hoe de joodse Louis Davids en NSB-er Van Tol konden samenwerken. Heintje Davids, de zus van Louis, verwoordde het op deze manier: "Je ken niet altijd kwaad blijven". Naast zijn eigen theater treed Louis buiten het seizoen ook op in het land. Beroemd zijn de shows die hij geeft in het Edison-theater aan de Elandsgracht in Amsterdam. Er spelen zich taferelen af die uitgebreid de pers halen. Davids is een superster geworden. Maar het optreden wordt in deze jaren steeds moeilijker. Louis heeft asthma, een kwaal die hem zijn hele leven parten heeft gespeeld. Kort voor zijn dood wordt hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Vroeg in de nacht van de 1ste juli 1939 sterf Davids aan een hartaanval op zesenvijftigjarige leeftijd op kamer nr. 7 van de bovenste etage van de Emma-kliniek aan de Emmastraat. Destijds de kliniek van Dr. Willem Kremer, specialist allergie en tegenwoordig een stadsdeelkantoor. Louis lichaam wordt dezelfde ochtend om 6 uur nog naar zijn woning aan de Herman Heyermansstraat overgebracht. Hij wordt in Driehuis-Westerveld gecremeerd. Zijn urn staat nog steeds nabij het crematorium aan de Duin en Kruidbergweg in Driehuis.. Literatuur
Davids plekken
links: Jiddische
links: In real audio you can listen Mein stehtele Belz, Gesselach, Az der rebbe tantst, Fraitag oif der nacht, Klesmer Yingel (Oi, mama, bin ich farliebt), Oif´n weg steht a boim, My Yiddishe Mama, Grienen Dag and The Legend. Leo Fuld. MokumTV of Amsterdam. Home - all sites © 2000 Mohamed el-Fers |
||||||||