De Geschiedenis van de Super Seven
In 1948 bouwde Colin Chapman van een Austin seven een trials car en noemde die de Lotus. Het was de start van de grootste kitcar-company in Engeland. In 1957 werd de Seven S1 gelanceerd. Meer dan 40 jaar later is dit nog steeds een van de beste low-budget sportscars.
De meeste mensen kennen de Lotus als een produktie-auto, dit is echter logisch omdat lotus reeds meer dan 25 jaar geen component-cars meer levert. Het onstaan van de kit-car had als oorzaak de belasting op produktie-auto's die in Engeland ca 50% bedroeg. Door de auto in onderdelen te leveren hoefde men geen tax te betalen.

De fabriek begin jaren zestig
De geschiedenis begon in 1948, CC bouwde op basis van een austin seven een trails car om aan de 750 Moter Club competitie mee te doen. CC maakte snel faam door zijn vernieuwingsdrang. De mark II die hij snel daarna bouwde had een Austin Seven chassis, deze auto zette voor CC de weg uit naar zijn eerste echte race auto, de Mark III (1959). Deze auto staat in het teken van een zo'n minimaal als mogelijk gewicht. Dit concept is typerend voor de visie van CC. Een tweede Mark III werd volgens hetzelfde concept gebouwd echter met een zwaardere motor. Deze auto werd opgevolg door de Mark IV.
Lotus MK VI
Nu wordt het voor de superseven liefhebbers interessant, want in 1952 wordt de mark VI gelanceerd, in tegenstellling tot het verleden wordt een lichtgewicht spaceframe toegepast (het kale frame had een gewicht van CA 30 kg.). Deze auto werd ook de aanleiding tot het oprichten van Lotus Engineering Ltd. Aan het eind van 1952 was er voldoende materiaal om acht mark VI te bouwen. Mark Duckworth won met een mark VI in regelmaat races. Lotus leverde op bestelling replica's in kitform en in diverse samenstelling van de race Lotus VI. De race history en de race-wagens van Lotus zijn nog steeds de basis voor het imago van Lotus, in het kader van dit verhaal gaat het te ver om de vele type racewagens van Lotus van eind jaren vijftig en de jaren zestig de revue te laten passeren. De rode lijn is echter steeds een minimaal gewicht met relatief kleine motoren. Dit vinden we ook terug in de succesvolle SEVEN die werd geintroduceerd in 1957. In tegenstelling tot de andere Lotussen werd de naam geschreven. Deze auto is eigenlijk de auto met de grootste impact op de component car industry, meer dan veertig jaar naar dato hebben de seven-lookalikes en de Caterham (zie verder in het verhaal), naast de shelby cobra replica's, het grootste aandeel in deze markt. Tevens heeft de Seven ook zijn olaats verworven in de produktie-auto sector met o.a. Caterham zelf en Donkervoort.

De seven series I
In 1957 werd de Seven geleverd met dubbelle wishbone voorwielophanging en een Austin A30 achteras. De complete kit met een Ford 100E en versnellingsbak kostte in die tijd ca. 500 pond. De auto had een voor die tijd snelle acceleratie van 0-100 km in bijna 14 seconden. De bouwtijd werd geschat op ca 80 uur. De auto werd mede populair doordat door de auto zelf te bouwen de auto voor ca 50% van de kosten t.o.v. de kosten voor een produktie-auto op de weg stond. Het voordeel voor CC was dat hij geen auto's hoefde te bouwen, minder hoefde te investeren in produktielijnen en bovenal meer tijd had voor zijn echte interesse, race-auto's. In 1959 werd een nieuwe Seven gelanceerd met een in die tijd zeer populaire motor, de Coventry Climax van 1098 cc, teven kon als optie een BMC 948 cc motor worden geleverd. De grote sprong voorwaarts betrof de toename van de maximale snelheid met ca 35 km tot ca 170 km per uur. De auto werd in 1960 geleverd door maar liefst 28 dealers. De seven werd tot juni 1960 geleverd in aluminium, de Seven series II die halverwege 1960 op de markt kwam werd echter geleverd met grp spatborden en neus, tevens werd het chassis vereenvoudigd en de basis prijs gesteld op ca 600 pond. Van de series I werden overigens 242 stuks geleverd.
De Seven had tot die tijd altijd cycle-wings, echter om de USA-markt te kunnen veroveren werden de flare-wings ontworpen. Buiten Engeland werden de sevens alleen als complete auto's verkocht. Doordat Lotus nu echt grotere aantallen kon gaan produceren werd de prijs verlaagd voor een complete kit met motor tot ca. 500 pond. Een verder belangrijke succesfactor was dat complexere zaken zoals bedrading, instrumenten, leidingen etc. reeds bevestigd waren door de fabriek. De in oktober 1961 gelanceerde seven met Cosworth-motor van 1340 cc was volgens Lotus te bouwen in ca. 20 uur. De acceleratietijd van 0-100 was ondertussen gedaald tot 8,5 seconden! Let wel in 1961!. In 1962 was de Seven ook te leveren met een 1500 cc Cosworth-motor met een acceleratietijd van 7,7 seconden. Van de series II werden tot 1968 1350 stuks geproduceerd en verkocht.
In 1968 werd de series III gelanceerd, deze vormde de latere basis voor Caterham, met o.a. een 1558 cc Lotus-Ford motor. Andere opties waren de Economy met een 1300 cc Ford escort motor, de standaard met Ford Crossflow 1600 GT motor.Lotus verkocht van de Series III ca. 350 stuks en ging vrij snel over tot de produktie van de Series IV. De Series IV werd gelanceerd in 1970 en kan als typische jaren zeventig auto worden gekenmerkt. Doordat CC ondertussen de auto's alleen nog zag als financieringsmiddel voor het racen moesten de auto's een breder publiek gaan aanspreken, de auto's moesten ook comfortabeler worden. Typerend is de keuze voor een ladder-chassis voor de Series IV, de Series IV heeft overigens voor- en tegenstanders, de echte Lotus-freak zal door de auto in de jaren zeventig te plaatsen echter wel waardering hebben voor de auto. In 1973 werd de productie gestaakt van de Series IV na een produktie van 1000 stuks. Lotus had in die jaren overigens al een groot formaat aangenomen want bedenk dat de Elan, Elite en Europa ook in deze periode werden geproduceerd. De produktie lag dus reeds op duizenden auto's op jaarbasis. De ondertussen ontstane Lotus Goup had ondertussen ook verschillende onderdelen zoals Lotus Cars, Team Lotus, Lotus Components en Lotus Developments. Hierbij moet opgemerkt worden dat de Elan gebouwd werd door Lotus Cars en de Seven Series IV door Lotus Components. Eind 1972 werd Lotus Components omgevormd tot Lotus Racing Ltd, welke een gezonde basis had in de gezonde verkopen van de Series IV, dit in tegenstelling tot de Elan. Een jaar later werd echter al besloten om te stoppen met het bouwen van race-auto's voor klanten (wat Lotus zijn hele history heeft gedaan), een aantal factoren speelden hier een rol: in 1971 werd voor het eerst sinds 1957 geen Formule I overwinning behaald, 45 Lotus 61 Formula Fords bleven onverkocht, de introductie van VAT waardoor component-cars nu ook belast werden, strengere eisen door de USA goverment betekende noodzakelijke en dure wijzigingen voor de Series IV. De Group Lotus stond er niet goed voor, in 1973 werd dan ook Lotus Racing Ltd opgedoekt, de Elan uit produktie gehaald en een belangrijk persoon (Warner) stapte na een ruzie op bij Lotus. Team Lotus betrok het gebouw van Lotus Racing Ltd en de produktie van de Series IV werd tijdelijk verplaats naar de fabriek van Lotus Cars. Vanuit deze situatie geredeneerd is het dan ook logisch dat op een gegeven moment CC diverse saneringen doorvoerde, een daarvan was de verkoop van alles wat met Sevens te maken had aan Caterham.
De Caterham Story volgt in de volgende aflevering van 15 november 1999.