denoodzaakvan creedence

wat is de noodzaak?

wie zijn de noodzaak?

noodzaak-
nieuws

noodzaak-
opdracht

noodzaak-
projecten

noodzaak-
lijstjes

noodzaak-
gasten

Reggae voor bruiloften en partijen


Terwijl ik mijn fiets in de stromende regen bij de ingang van de Melkweg sta vast te maken, stopt er een taxi naast mij. Een breed type opent het linker achterportier waarna een kleine zwarte man op leeftijd in trainingspak uitstapt. Dat moet Toots zijn, dacht ik. Hij is zeker op koffieshops-tocht geweest en laat zich nu heel aards voor de ingang afzetten. Van de andere kant van de taxi komt een donkere, langbenige schone aanlopen met een foedraal in haar gestrekte armen. Hierin zit natuurlijk zijn showpak. De dame houdt het foedraal niet voor niets zo krampachtig omhoog, het mocht eens vies worden.

Binnen komt de hasjlucht mij tegemoet. Het podium van The Max, de grote zaal van de Melkweg, is rood-geel-groen verlicht en uit de speakers klinkt reggae-, of zoals het eind jaren zestig door de discjockeys van Veronica werd genoemd, hoeketakke-muziek. Onder het opvallend jonge publiek, dat in redelijke getale is komen opdagen, bevinden zich weinig rasta's. De muziek maakt mij vrolijk. Het karakteristieke, vervormde geluid van het rocksteady orgeltje klinkt lekker. Mijn gedachten dwalen af naar mijn vakantie in Belize, een aantal jaren geleden. Op mijn walkradio in dit Jamaica van het vasteland was alleen reggae te horen, totdat de platendraaiende rasta 'Dancin' Quin' van Abbah aankondigde...

Ik ontwaak uit mijn gemijmer als om halftien de Maytals het podium op komen en vervolgens een stevige deun inzetten. De heren zijn met z'n vijven, twee gitaristen, een bassist, een drummer en een toetsenist. De blazerssectie, naar later blijkt, zit verstopt in een Yamaha-apparaat. Of het de originele bezetting is, weet ik niet. De Maytals bestaan al sinds 1962 en deze heren zien er redelijk jong uit.
De man waar het ons allemaal om te doen is, blijkt inderdaad dezelfde kleine man te zijn die uit de taxi stapte. In het foedraal zat een zwarte leren broek en een dito giletje. Toots Hibbert laat er geen gras over groeien en zet vol overgave een nauwelijks herkenbare versie van Otis Redding's 'Sitting on the dock of the bay' in.
Dat klopt al vast, want Dave Marsh schrijft in zijn The 1001 greatest singles ever made: 'If Otis Redding had been about a foot shorter and Jamaican, he'd have sounded exactly like Toots Hibbert.' Toots & The Maytals zijn met drie nummers vertegenwoordigd in de popbijbel van Marsh en hun naam komt reeds op pagina 14 voor. We hebben voorwaar niet met de eerste de beste te maken.

Toots Hibbert heeft inderdaad wat van Otis weg. Zijn manier van zingen met de lange, gekwelde uithalen en de muziek met de vele tempowisselingen doen sterk aan Otis Redding denken. Na 'Sitting' volgt 'Pressure drop', een nummer dat in de uitvoering van Robert Palmer een hit is geweest. In rap tempo volgt daarna 'Time talk'. Daarna raak ik het spoor bijster. Het verbaast mij dat het voor een groot deel enthousiaste en jonge publiek alles meezingt. Veel nummers komen mij niet bekend voor. Blijkbaar is mij het een en ander ontgaan in de loop der jaren. 'Country roads, take me home' ken ik in een melige versie van John Denver. Toots maakt er 'Country roads, take me home where I belong, West-Jamaica' van. Toch wel aardig.

Na een uur heb ik het wel gehad. Toots geeft zich voortdurend over aan vraag-en-antwoordspelletjes met het publiek terwijl de Maytals er lustig op los spelen. Leuk voor bruiloften en partijen, denk ik dan maar. Met reggae heeft het weinig meer van doen. Toots: 'Say yeah!' Het publiek: 'Yeah!' Toots: 'Say yeah, two times.' Het publiek: 'Yeah yeah!' Toots: 'Give it to me six times.' Het publiek: '...' Precies.

Zoals zo vaak met oude coryfeeën die na lange tijd weer eens op de planken staan, worden er voortdurend handen geschud en moeten lieftallige dames het podium op om met de ster wat danspasjes te maken. Toots doet er nog een schepje bovenop. De halve zaal klimt op de planken en geeft zich op de tonen van hoempapa-reggae over aan een 25 (!) minuten durende danceparty. Een massale polonaise ontbreekt er nog aan.
Inmiddels staat Toots weer alleen op het podium. Hij heeft er nog steeds zin in. De schrik slaat mij om het hart: 'I'm the only man in Jamaica who plays three, four hours! Het is inmiddels kwart voor middernacht.

Na nog een paar nummers waarin de heren muzikanten nog wat virtuoze riedeltjes uit hun instrumenten mogen persen, houdt Toots het voor gezien. Maar het publiek nog lang niet. Vooruit dan maar, nog wat toegiften. Toots Hibbert sluit af met 'Louie Louie' waarin hij dapper zelf de gitaar ter hand neemt. Dave Marsh op pagina 14 van The 1001 greatest singles: 'The Kingsmen's version of "Louie Louie" was quite a bit different (...). In the process they helped invent reggae; just listen to Toots and the Maytals' early seventies "Louie".' Zo is het maar net.

Om tien over twaalf sta ik weer buiten. Het regent niet meer, mijn fiets is er nog en voor de ingang staat een taxi met draaiende motor te wachten.


Amsterdam, Melkweg, 4 mei 1997
Recensie: Geert Beckers
Reactie


Terug naar concert-index

noodzaak-
links

noodzaak-
dank

noodzaak-
home

english
version


[wat?]  [wie?]  [nieuws]  [opdracht]  [projecten]  [lijstjes]  [gasten]  [links]
[dank]  [home]  [english version]


e-mail de noodzaak

© de noodzaak van creedence, 1998
all links reserved