|
Geluid uit alle openingen
van het lichaam
'Mmmmm!!' dacht ik, toen ik van de noodzaak-promotors een kaartje toegestuurd kreeg voor
het recenseren van een optreden van The Roots. 'Dat wordt genieten van een lekker avondje
rockabilly of authentieke rhythm 'n' blues.' In de aankondiging in het Utrechts Nieuwsblad las
ik echter het volgende: 'De Amerikaanse hiphop-bende The Roots is een live-band
pur sang. Met muzikanten van vlees en bloed. En samples die hooguit worden gebruikt als
mayonaise op de smakelijke muzikale patat.' Hiphop dus.
Ik kwam binnen in een multiculturele mix van oversized hansopjes, trainingspakken,
honkbalpetten, Nikes, rastahoofden, kale koppen en
wietlucht. De oorverdovende muziek die voorafgaand aan het optreden uit een muur van
geluidsboxen de zaal werd ingeblazen, maakte meteen duidelijk dat hier iets heel ergs te
gebeuren stond. Wel was het leuk dat er al voor het concert volop gedanst werd.
Bij de bar vroeg ik aan zo'n gabbertje of hij me iets kon vertellen over de band die zo
meteen zou gaan spelen. Dat kon hij niet, maar zijn maat wel. Tien minuten later wist ik
alles over hiphop, jungle, dance, drum 'n' bass en ambient. Ook dat The Roots hun nummers
spelen in een 5/4-maat, in tegenstelling tot de meeste hiphoppers, die een 4/4-maat
gebruiken. En dat alles wat ik zou gaan horen allemaal door de bandleden zelf gedaan zou
worden. En dat de zanger Rahzel heette. Bij het opkomen van de band brulde deze kolossale
rapper: 'We're gonna make some motherfuckin' noise!!' Dat was niets te veel beloofd.
De vijfmans band ging er inderdaad gedreven tegenaan. Het toetsenspel was af en toe
tamelijk soulful en jazzy en de drummer verstond zijn vak. En ook de human beatbox deed
zijn uiterste best. Rapper Rahzel perste geluid uit alle openingen van zijn omvangrijke
lichaam. Het overtrof al mijn verwachtingen.
Ik was twee keer zo oud als de op één na oudste aanwezige: mijn gabbertje. Op zeker
moment kwam hij vertellen dat ze een aantal 'covers' gedaan hadden en ook een paar stukken
van hun laatste CD illadelph halflive. Het voortdurende 'Let me hear you say yeah'
begon me al gauw de keel uit te hangen. Eén troost: live is dit soort muziek nog net iets
beter te pruimen dan van platen. Dit was dan ook het allerbeste hiphopconcert dat ik ooit
gezien heb.
Het optreden zal ongetwijfeld in een fantastische apotheose zijn geëindigd, maar tegen
die tijd zat ik al lang in de kroeg. 'Know what I mean?'
Utrecht, Tivoli, 6 mei 1997
Recensie: Henry Campman
Reactie
Terug naar concert-index |
|