|
Keb' Mo' doet wat blanke man wil
Ruim een eeuw geleden werd de slavernij afgeschaft.
Aan een deel van de Nederlandse bevolking is deze historische gebeurtenis kennelijk
voorbijgegaan. Zij verzamelen zich op gezette tijden in een concertzaal om een zogenaamd
'bluesconcert' bij te wonen. Tijdens zo'n concert maakt het niet uit welke artiest er op
het podium staat. Als hij of zij maar zwart is en precies doet wat het publiek wil. Keb'
Mo' is zo'n artiest.
Keb' Mo' debuteerde
enkele jaren geleden met een country-blues plaat. Hij werd alom geprezen voor de wijze
waarop hij de country-blues nieuw leven inblies. Ik vond de plaat best goed, maar wel een
beetje 'gladjes'. Het blues-establishment omarmde Keb' Mo' stevig; zo veel nieuwe
blues-artiesten worden er immers niet meer ontdekt. Gemeten aan het concert in Paradiso is
deze omarming de doodsteek geweest voor Keb' Mo's inspiratie. Met rasse schreden is hij in
dezelfde valkuil gelopen waar ook (bijvoorbeeld) Robert Cray in terecht is
gekomen: zijn eigen gezicht is verdwenen. Zijn 'blues' (als je zijn muziek zo nog kunt
noemen) is aan alle kanten van zijn ruwe plekken ontdaan en van country-blues verworden
tot koffietafel-blues. Het krediet van zijn publiek is echter onbeperkt, waar hij dankbaar
gebruik van maakt. Onder het motto 'Het maakt niet uit wat ik doe, ze klappen toch wel',
stapt hij welgemutst met zijn band (drums, bas, toetsen, gitaar) het podium op.
Keb' zorgt dat hij er piekfijn uitziet, want daar houdt men hier van. Kop keurig
kaalgeschoren, verse gleuf in het kekke hoedje. Bandplooibroek en overhemd netjes
gestreken. Giletje strak dichtgeknoopt. Schoenen glimmend gepoetst. En vooral beleefd zijn
tegen de klanten. 'How is everybody doing overthere?' 'Everything alright on the balcony?
I can't see you, but I know you are there.' Als je maar beleefd bent, kun jer verder een
potje van maken. Desnoods draai je een nummer de nek om door tot viermaal toe je gitaar te
stemmen tijdens het nummer in plaats van ervoor. Alles is toegestaan, als je er maar een
kwinkslag tegenaan gooit. Keb' weet wat de mensen willen: 'We are going to do a long, long
show tonight.' Dat was van mij te veel gevraagd. Na een uur had ik me genoeg geërgerd en
heb ik een cafeetje opgezocht.
Keb' Mo' heeft een mooie, beetje hese stem. Hij kan goed overweg met diverse gitaarachtige
snaarinstrumenten. Jammer dat hij hier zo weinig mee doet. Zijn 'blues' is kleurloos,
smakeloos, karakterloos, sfeerloos, bloedeloos. Hij zal er wel goed mee verdienen...
Het voorprogramma werd verzorgd door gitaarvirtuoos Chris Smither, die ooit Bonnie Raitt's 'Love me like
a man' schreef. Ik kende hem van twee sympathieke CD's uit de categorie 'wel leuk' (Up
on the lowdown en Small revelations). Tijdens zijn optreden bevestigde hij de
indruk die ik van zijn platen had: J.J. Cale-achtige liedjes
die geen kwaad kunnen maar ook niet erg lang kunnen boeien.
Smither zorgde wat mij betreft wel voor het hoogtepunt van de avond. Omdat het publiek
niet reageerde toen hij zich achter de microfoon installeerde, introduceerde hij zichzelf
als volgt: 'My name is Chris Smither. How about giving me a warm welcome?' Vervolgens
begon hij met zijn 'show'. Als niemand hem gezegd heeft ermee op te houden, zit hij
waarschijnlijk nu nog ergens in Paradiso te tokkelen.
Amsterdam, Paradiso, 2 mei 1997
Recensie: Peer Bataille
Reactie
Terug naar
concert-index |
|