Gebruik van het Internet — Wees bedacht op de gevaren!
1
Jehovah’s dienstknechten genieten van gezonde omgang met elkaar. Zij delen graag velddienstervaringen met elkaar en vinden het fijn te horen van gebeurtenissen die verband houden met Jehovah’s Getuigen en het Koninkrijkswerk dat over de hele wereld wordt verricht. Zij willen op de hoogte blijven van alle bijzondere dingen die onze broeders en zusters wellicht overkomen, zoals een crisis of een natuurramp, en zij willen weten of er iets is wat zij kunnen doen om te helpen. Die belangstelling is een blijk van de eenheid van de broederschap, en bewijst dat wij elkaar echt liefhebben. — Joh. 13:34, 35.2
Tegenwoordig komen wereldgebeurtenissen ons snel ter ore. Radio- en televisie-uitzendingen doen voor luisteraars en kijkers over de hele aarde zeer gedetailleerd live verslag van gebeurtenissen. Ook maakt de telefoon het mogelijk direct te communiceren met mensen over de hele wereld. Een recent fenomeen op het gebied van communicatie dat de wereld stormenderhand verovert, is het Internet. — Zie de Ontwaakt! van 22 juli 1997.3
De uitvinding van de telefoon heeft de weg geopend tot snelle persoonlijke communicatie over de hele wereld. Hoewel de telefoon heel nuttig is, dient men er op een voorzichtige manier gebruik van te maken aangezien het een instrument kan zijn voor ongepaste omgang of activiteiten, en overmatig gebruik van de telefoon kan duur zijn. Televisie en radio bieden mogelijkheden op het gebied van onderwijs. Maar jammer genoeg zijn veel van de programma’s moreel verdorven, en daar aandacht aan besteden is tijdverspilling. Wijsheid schrijft voor dat wij zeer selectief zijn in het gebruik van de televisie en de radio.4
Het Internet stelt iemand in staat op een goedkope manier met miljoenen anderen over de hele wereld te communiceren, en het opent de deur naar enorme hoeveelheden informatie (Ontwaakt! 8 januari 1998). Maar het niet-selectief gebruiken van het Internet kan iemand aan grote geestelijke en morele gevaren blootstellen. In welk opzicht?5
Velen maken zich zorgen om gemakkelijk toegankelijke inlichtingen die laten zien hoe wapens, met inbegrip van bommen, gemaakt moeten worden. Het bedrijfsleven klaagt over de hoeveelheid tijd die werknemers verspillen met surfen op het Internet. Er is in onze publicaties al veel gezegd over de duidelijke geestelijke gevaren waar men op het Internet aan blootgesteld wordt. Talloze websites presenteren gewelddadig en pornografisch materiaal dat volkomen ongeschikt is voor christenen (Ps. 119:37). Naast deze gevaren bestaat er een geniepiger gevaar waarvoor Jehovah’s Getuigen vooral op hun hoede moeten zijn. Wat is dit gevaar?6
Zou je een vreemde bij je thuis uitnodigen als je nog niet weet wie hij is? En als daar nu eens op geen enkele manier achter te komen is? Zou je zo’n vreemdeling alleen laten met je kinderen? Dit is een onmiskenbare mogelijkheid op het Internet.7
Elektronische post kan gestuurd worden naar en afkomstig zijn van mensen die je niet kent. Hetzelfde geldt voor het elektronisch converseren in een forum of een babbelbox. Deelnemers beweren soms misschien dat zij getuigen van Jehovah zijn, maar vaak zijn zij dat niet. Iemand beweert misschien dat hij een jongere is terwijl hij dat niet is. Of iemand zou zelfs van een ander geslacht kunnen zijn dan hij of zij beweert.8
Informatie die aan je wordt doorgegeven, kan de vorm hebben van ervaringen of opmerkingen over onze geloofsovertuigingen. Deze inlichtingen worden doorgegeven aan anderen die ze op hun beurt aan weer anderen doorgeven. De inlichtingen zijn meestal niet te verifiëren en zijn misschien niet waar. De opmerkingen zouden een dekmantel kunnen zijn voor het verbreiden van afvallige redenaties. — 2 Thess. 2:1-3.9
Vraag jezelf als je het Internet gebruikt, met dit gevaar in gedachte, af: ’Waar gebruik ik het voor? Bestaat de kans dat ik geestelijke schade oploop door de manier waarop ik het gebruik? Kan het zijn dat ik ertoe bijdraag dat anderen geestelijke schade oplopen?’10
Websites van „Jehovah’s Getuigen": Denk bijvoorbeeld eens aan enkele Internetsites die zijn ingericht door personen die beweren getuigen van Jehovah te zijn. Zij nodigen je uit hun site te bezoeken om ervaringen te lezen die daar geplaatst zijn door anderen die beweren Getuigen te zijn. Je wordt aangemoedigd je gedachten en mening over de lectuur van het Genootschap te delen. Sommigen bevelen aanbiedingen aan die in de velddienst gebruikt kunnen worden. Deze sites hebben babbelboxen waar afzonderlijke personen zich aan kunnen koppelen, waardoor zij rechtstreeks met anderen kunnen communiceren, net zoals men aan de telefoon praat. Ze verwijzen je vaak naar andere sites waar je on line omgang kunt hebben met getuigen van Jehovah over de hele wereld. Maar kun je er zeker van zijn dat deze contacten niet heimelijk door afvalligen zijn gelegd?11
Het hebben van omgang via het Internet stemt wellicht niet overeen met de aanbeveling in Efeziërs 5:15-17. De apostel Paulus schreef: „Ziet er . . . nauwlettend op toe hoe gij wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, de gelegen tijd voor uzelf uitkopend, omdat de dagen goddeloos zijn. Wordt daarom niet langer onredelijk, maar blijft inzien wat de wil van Jehovah is."12
De christelijke gemeente is het theocratische middel dat „de getrouwe en beleidvolle slaaf" gebruikt om ons geestelijk te voeden (Matth. 24:45-47). Binnen Gods organisatie vinden wij de leiding en bescherming om ons afgescheiden van de wereld te bewaren, alsook de motivatie om druk bezig te blijven in het werk van de Heer (1 Kor. 15:58). De psalmist maakte duidelijk dat hij onder Gods bijeengekomen volk vreugde en een gevoel van veiligheid ervoer (Ps. 27:4, 5; 55:14; 122:1). Ook geeft de gemeente geestelijke steun en hulp aan degenen die ermee verbonden zijn. Daarin kun je een groep liefdevolle, zorgzame en hartelijke vrienden vinden — mensen die je persoonlijk kent en die graag bereid zijn anderen in tijden van nood te helpen en te vertroosten (2 Kor. 7:5-7). Gemeenteleden worden beschermd door de schriftuurlijke voorziening van het uitsluiten van degenen die onberouwvol zondigen of die een afvallige denkwijze propageren (1 Kor. 5:9-13; Tit. 3:10, 11). Kunnen wij dezelfde liefdevolle regelingen verwachten wanneer wij via het Internet met anderen omgaan?13
Het is duidelijk gebleken dat het tegenovergestelde waar is. Sommige websites zijn onmiskenbaar verbreidingsmiddelen voor afvallige propaganda. Zulke websites beweren wellicht het tegendeel, en degenen die een site onderhouden, geven misschien een gedetailleerde uitleg om te bevestigen dat zij echt getuigen van Jehovah zijn. Zij vragen misschien zelfs inlichtingen van jou om te bevestigen dat jij een getuige van Jehovah bent.14
Jehovah wil dat je onderscheidingsvermogen gebruikt. Waarom? Omdat hij weet dat dit je zal beschermen tegen verschillende gevaren. Spreuken 2:10-19 begint met de woorden: „Wanneer wijsheid haar intrede doet in uw hart en de kennis zelf aangenaam wordt voor uw zíel, zal het denkvermogen zelf de wacht over u houden, het onderscheidingsvermogen zelf zal u beveiligen." Beveiligen tegen wat? Tegen bijvoorbeeld „de slechte weg", degenen die oprechte paden verlaten en mensen die immoreel en slinks in hun gangen zijn.15
Wanneer wij naar de Koninkrijkszaal gaan, bestaat er geen twijfel over dat wij ons onder onze broeders en zusters bevinden. Wij kennen hen. Niemand hoeft hier een bevestiging van te hebben omdat het door de getoonde broederlijke liefde zonneklaar is. Er wordt niet van ons persoonlijk verlangd dat wij geloofsbrieven overleggen om te bewijzen dat wij werkelijk een getuige van Jehovah zijn. Hier vinden wij de ware uitwisseling van aanmoediging waar Paulus het in Hebreeën 10:24, 25 over had. Wij kunnen niet op websites die aanmoedigen tot on line omgang vertrouwen om hierin te voorzien. De woorden van Psalm 26:4, 5 in gedachte houden, kan ons attent maken op gevaren waar wij gemakkelijk mee te maken kunnen krijgen wanneer wij websites op het Internet bezoeken.16
Er zijn geen begrenzingen of beperkingen aan de soort van informatie die aangeboden wordt door en toegankelijk is voor gebruikers van het Internet. Vaak zijn kinderen en tieners op het Internet een gemakkelijk doelwit van misdaad en uitbuiting. Kinderen zijn goed van vertrouwen, nieuwsgierig en staan te popelen om de betrekkelijk nieuwe wereld van cyberspace te verkennen. Ouders moeten daarom toezicht houden op hun kinderen en hun gezonde schriftuurlijke leiding geven over het gebruik van het Internet, net zoals zij hen zouden begeleiden bij hun muziek- of filmkeuze. — 1 Kor. 15:33.17
Helaas moesten sommigen die eens onze broeders en zusters waren, uitgesloten worden ten gevolge van omgang die begon doordat zij via babbelboxen op het Internet wereldse personen hadden leren kennen, en die uiteindelijk tot immoraliteit leidde. Geschokt en vol ongeloof hebben ouderlingen geschreven dat sommigen zowaar hun man of vrouw hadden verlaten om een relatie voort te zetten die op het Internet was begonnen (2 Tim. 3:6). Anderen hebben de waarheid verworpen omdat zij geloof hechtten aan inlichtingen die door afvalligen waren verschaft (1 Tim. 4:1, 2). Lijkt het gezien deze zeer ernstige gevaren niet verstandig om voorzichtig te zijn met chatten op het Internet? Wanneer wij de wijsheid, de kennis, het denkvermogen en het onderscheidingsvermogen aan de dag leggen waar in Spreuken 2:10-19 over wordt gesproken, zullen wij in dit opzicht beslist beschermd worden.18
Het is opmerkelijk dat een aantal personen schijnbaar websites heeft gecreëerd om het goede nieuws te prediken. Veel van deze sites zijn van indiscrete broeders of zusters. Andere sites zijn wellicht van afvalligen die argeloze personen willen verlokken (2 Joh. 9-11). Over de vraag of het nodig is dat onze broeders zulke websites creëren, zei Onze Koninkrijksdienst van november 1997, blz. 3: „Het is niet nodig dat afzonderlijke personen pagina’s op het Internet creëren over Jehovah’s Getuigen, onze activiteiten of onze geloofsovertuigingen. Onze officiële site [www.watchtower.org] biedt nauwkeurige inlichtingen voor iedereen die daar behoefte aan heeft."19
Studiehulpmiddelen via het Internet? Sommigen hebben gedacht dat zij de broeders en zusters een dienst bewezen door opgezocht materiaal dat verband houdt met verschillende theocratische activiteiten op het Internet te zetten. Iemand zou bijvoorbeeld nazoekwerk kunnen verrichten naar aanleiding van het schema van een openbare lezing en dit dan op het Internet kunnen plaatsen, denkend dat die inlichtingen degenen die hetzelfde schema moeten uitwerken, van pas zullen komen. Anderen zetten alle schriftplaatsen voor een komende Wachttoren-studie op het Internet of verschaffen bronnenmateriaal voor de theocratische bedieningsschool of de gemeenteboekstudie. Sommigen geven misschien suggesties voor velddienstaanbiedingen. Zijn zulke inlichtingen echt nuttig?20
De door Jehovah’s organisatie verschafte publicaties prikkelen ons verstand met opbouwende gedachten en trainen ons om „zowel goed als kwaad te onderscheiden" (Hebr. 5:14). Kunnen wij zeggen dat dit wordt bereikt als anderen het nazoekwerk voor ons doen?21
Van de Bereeërs werd gezegd dat zij „edeler van geest [waren] dan die in Thessalonika". Waarom? Omdat ’zij het woord met de grootste bereidwilligheid des geestes aannamen en dagelijks zorgvuldig de Schriften onderzochten of deze dingen zo waren’ (Hand. 17:11). Hoewel Paulus en Silas tot hen predikten, konden zij zich de waarheid niet eigen maken zonder er persoonlijk betrokken bij te raken.22
Als wij het persoonlijke nazoekwerk van iemand anders gebruiken voor een lezing of voor andere voorbereiding op vergaderingen missen wij werkelijk het doel van persoonlijke studie. Is het niet je verlangen je persoonlijke geloof in Gods Woord op te bouwen? Op basis van persoonlijke overtuiging kun je vervolgens een openbare bekendmaking van je geloof doen — in je lezingen, in commentaren op de vergaderingen, en in de velddienst (Rom. 10:10). Het nazoekwerk van iemand anders gebruiken, stemt niet overeen met de beschrijving in Spreuken 2:4, 5 om persoonlijk ’te blijven zoeken en speuren naar de kennis van God als naar verborgen schatten’.23
Wanneer je bijvoorbeeld schriftplaatsen in je eigen exemplaar van de bijbel opzoekt, kun je kort de context van elke schriftplaats doorkijken. Je kunt ’alle dingen nauwkeurig nagaan’, zoals Lukas deed toen hij zijn evangelie schreef (Luk. 1:3). De extra inspanning zal je ook helpen in de bediening en wanneer je lezingen houdt, vaardig te zijn in het opzoeken van schriftplaatsen. Velen hebben gezegd dat zij onder de indruk zijn van Jehovah’s Getuigen omdat zij hun bijbel weten te gebruiken. Dit kan alleen maar op ons van toepassing zijn als wij er een gewoonte van maken zelf schriftplaatsen in onze eigen bijbel op te zoeken.24
Een verstandig gebruik maken van onze tijd: Een ander punt van overweging in dit opzicht heeft te maken met de hoeveelheid tijd die wij besteden aan het creëren en lezen van en het reageren op informatie op het Internet. Psalm 90:12 moedigt ons aan te bidden: „Toon ons hoe onze dagen eigenlijk zó te tellen dat wij een hart van wijsheid bekomen." Paulus zei: „De overgebleven tijd is kort geworden" (1 Kor. 7:29). En verder: „Laten wij daarom dus, zolang de tijd voor ons er nog gunstig voor is, het goede doen jegens allen, maar vooral jegens hen die aan ons verwant zijn in het geloof." — Gal. 6:10.25
Zulke raad benadrukt de noodzaak onze tijd verstandig te gebruiken. Het is toch veel nuttiger om tijd te besteden aan het lezen van Gods Woord! (Ps. 1:1, 2) Dat is de beste omgang die wij kunnen hebben (2 Tim. 3:16, 17). Ouders, leren jullie je kinderen hoe waardevol het is hun tijd verstandig te gebruiken voor de Koninkrijksbelangen? (Pred. 12:1) Tijd die besteed wordt aan gezins- en persoonlijke bijbelstudie, het bijwonen van vergaderingen en de velddienst levert veel meer op dan tijd die besteed wordt aan surfen op het Internet, in de verwachting daar voordeel van te trekken.26
In dit opzicht getuigt het van wijsheid onze aandacht te richten op geestelijke zaken en op die dingen die relevant en belangrijk zijn voor ons leven als christen. Dat betekent dat er goed overwogen keuzes gemaakt moeten worden betreffende de inlichtingen die onze tijd en gedachten waard zijn. Dat wat voor ons leven als christenen van belang is, werd door Christus samengevat: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd" (Matth. 6:33). Ben je niet het gelukkigst als je leven gevuld is met Koninkrijksaangelegenheden in plaats van andere activiteiten?27
E-mail op het Internet: Is het, hoewel het passend is dat familieleden of vrienden die ver uit elkaar wonen persoonlijke ervaringen of gedachten met elkaar delen, werkelijk liefdevol deze inlichtingen door te geven aan anderen die je familieleden of vrienden misschien niet kennen? Of dienen ze op een webpage gezet te worden waar iedereen ze kan lezen? Kunnen deze persoonlijke boodschappen gekopieerd worden en zonder aanzien des persoons naar mensen gestuurd worden die je misschien wel of misschien niet kent? Is het evenzo liefdevol om, als je boodschappen van anderen ontvangt die duidelijk niet voor jou bedoeld waren, ze aan weer anderen door te geven?28
Stel dat de ervaring die je doorgeeft niet klopt. Zou je dan geen aandeel hebben aan het in stand houden van een onwaarheid? (Spr. 12:19; 21:28; 30:8; Kol. 3:9) Als wij ’er nauwlettend op toezien hoe wij wandelen, niet als onwijzen maar als wijzen’, zullen wij er beslist toe bewogen worden hierover na te denken (Ef. 5:15). Wat zijn wij blij dat het Jaarboek, De Wachttoren en Ontwaakt! vol staan met verifieerbare ervaringen die ons aanmoedigen en motiveren op „de weg" te blijven wandelen! — Jes. 30:20, 21.29
Er bestaat nog een ander gevaar. De apostel Paulus zei over sommigen: „Zij [leren] ook zonder bezigheid te zijn, door doelloos bij de huizen rond te lopen; ja, niet alleen zonder bezigheid, maar ook praatzuchtig en zich inlatend met andermans zaken en sprekend over dingen waarover zij niet behoren te spreken" (1 Tim. 5:13). Dit pleit niet voor het besteden van tijd en moeite aan het doorgeven van onbelangrijke informatie aan onze broeders en zusters.30
Denk er ook eens aan hoeveel tijd het kost om de grote hoeveelheid e-mail bij te houden. Het is interessant dat het boek Data Smog zegt: „Als iemand steeds meer tijd on line doorbrengt, verandert e-mail al gauw van een stimulerend nieuwigheidje in een tijdrovende last, met elke dag tientallen boodschappen van collega’s, vrienden, familie, . . . en ongevraagde verkooppraatjes die gelezen en beantwoord moeten worden." Verder wordt erin gezegd: „Veel elektronische veelvraten hebben de zeer slechte gewoonte aangenomen elk onderhoudende brokje informatie dat zij ontvangen — moppen, stadssagen, elektronische kettingbrieven en nog veel meer — door te sturen naar iedereen in hun elektronische adresboek."31
Dit is duidelijk gebleken uit de e-mail die onder veel broeders en zusters circuleert — zoals moppen of humoristische verhalen over de bediening; poëzie die vermoedelijk op onze geloofsovertuigingen is gebaseerd; illustraties uit verschillende lezingen die men op kringvergaderingen, speciale dagvergaderingen, congressen of in de Koninkrijkszaal heeft gehoord; velddienstervaringen, enzovoort — dingen die vrij onschuldig lijken. De meesten sturen zulke e-mail routinematig door zonder te controleren waar die vandaan komt, waardoor het moeilijk wordt te weten van wie het bericht nu eigenlijk afkomstig is, en men zich zou moeten afvragen of de inlichtingen wel waar zijn. — Spr. 22:20, 21.32
Zulke vaak lichtzinnige boodschappen zijn niet de soort van gezonde woorden die Paulus in gedachten had toen hij aan Timotheüs schreef: „Blijf vasthouden aan het patroon van gezonde woorden die gij van mij hebt gehoord, met het geloof en de liefde die in verband met Christus Jezus zijn" (2 Tim. 1:13). De „zuivere taal" van schriftuurlijke waarheid heeft „het patroon van gezonde woorden" dat voornamelijk gebaseerd is op het bijbelse thema van de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit door middel van het Koninkrijk (Zef. 3:9). Wij dienen alle mogelijke moeite te doen om alle tijd en energie die wij hebben te gebruiken ter ondersteuning van deze rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit.33
Aangezien wij ver gevorderd zijn in de tijd van het einde van dit samenstel van dingen, is dit niet de tijd om onze waakzaamheid te laten verslappen. De bijbel waarschuwt ons: „Houdt uw zinnen bij elkaar, weest waakzaam. Uw tegenstander, de Duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden" (1 Petr. 5:8). Ook zegt de bijbel: „Doet de volledige wapenrusting van God aan, opdat gij pal kunt staan tegen de kuiperijen van de Duivel." — Ef. 6:11.34
Als het Internet verkeerd wordt gebruikt, kan het een middel zijn waarmee Satan degenen bedriegt die verleid worden door de kracht ervan. Hoewel het Internet wellicht tot op zekere hoogte nuttig is, bestaat er gevaar als het niet met de nodige voorzichtigheid wordt bezien. Vooral ouders dienen zich erom te bekommeren hoe hun kinderen het Internet gebruiken.35
Een evenwichtige kijk op het Internet behouden, vormt een bescherming. Wij hebben waardering voor de actuele vermaning van Paulus: „Laten . . . zij die van de wereld gebruik maken, [zijn] als zij die er niet ten volle gebruik van maken; want het toneel van deze wereld is bezig te veranderen" (1 Kor. 7:29-31). Deze dingen in gedachten hebben, zal ons en onze gezinnen helpen niet afgeleid te worden door alles wat de wereld te bieden heeft, met inbegrip van wat op het Internet ter beschikking staat.36
Het is van dringend belang dat wij dicht bij onze broeders en zusters in de gemeente blijven en de overgebleven tijd verstandig gebruiken, waardoor wij ons vrijmaken voor het bevorderen van de Koninkrijksbelangen. Laten wij, terwijl dit samenstel zijn einde nadert, „niet langer . . . blijven wandelen zoals ook de natiën wandelen in de vruchteloosheid van hun denken", maar laten wij ’blijven inzien wat de wil van Jehovah is’. — Ef. 4:17; 5:17.