Het oordeel over de beruchte hoer

Visioen 11 — Openbaring 17:1-18

Onderwerp: Babylon de Grote berijdt een scharlakengekleurd wild beest dat zich ten slotte tegen haar keert en haar verwoest

Tijd waarin vervuld: Vanaf 1919 tot de grote verdrukking

JEHOVAH’S rechtvaardige toorn moet in volledige mate worden uitgestort — zeven schalen vol! Toen de zesde engel zijn schaal leeggoot op de plaats waar het oude Babylon had gelegen, werd daarmee passend gesymboliseerd hoe Babylon de Grote door een plaag wordt getroffen terwijl de gebeurtenissen in volle vaart op de laatste oorlog afstevenen, de oorlog van Armageddon (Openbaring 16:1, 12, 16). Vermoedelijk is het deze zelfde engel die nu onthult waarom en hoe Jehovah zijn rechtvaardige oordelen voltrekt. Johannes verwondert zich zeer over hetgeen hij vervolgens hoort en ziet: „En één van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: ’Kom, ik zal u het oordeel tonen over de grote hoer, die op vele wateren zit, met wie de koningen der aarde hoererij hebben bedreven, terwijl zij die de aarde bewonen, dronken werden gemaakt van de wijn van haar hoererij.’" Openbaring 17:1, 2.

2 „De grote hoer"! Waarom zo’n afschuwelijke benaming? Wie is zij? Sommigen hebben deze symbolische hoer met het oude Rome vereenzelvigd. Maar Rome was een politieke macht. Deze hoer bedrijft hoererij met de koningen der aarde, tot wie uiteraard ook de koningen van Rome behoren. Bovendien wordt gezegd dat na haar vernietiging „de koningen der aarde" over haar heengaan rouwen. Zij kan dus geen politieke macht zijn (Openbaring 18:9, 10). Aangezien voorts ook de kooplieden der wereld over haar rouwen, kan zij niet de grote zakenwereld afbeelden (Openbaring 18:15, 16). Wij lezen echter dat ’door haar spiritistische praktijken alle natiën werden misleid’ (Openbaring 18:23). Hierdoor wordt het duidelijk dat de grote hoer een wereldomvattende religieuze organisatie moet zijn.

3 Welke religieuze organisatie? Is het de Rooms-Katholieke Kerk, zoals sommigen hebben beweerd? Of is het de christenheid in haar geheel? Nee, wil ze alle natiën kunnen misleiden, dan moet ze een organisatie zijn die nog groter is. In werkelijkheid is ze het gehele wereldrijk van valse religie. Dat ze haar oorsprong heeft in de mysteriën van Babylon, blijkt uit het feit dat veel Babylonische leerstellingen en gebruiken algemeen voorkomen in religies over de gehele wereld. Zo wordt bijvoorbeeld het geloof in de inherente onsterfelijkheid van de menselijke ziel, een hel van pijniging en een drieëenheid van goden zowel in de meeste oosterse religies als in de sekten van de christenheid aangetroffen. De valse religie, die meer dan 4000 jaar geleden in de oude stad Babylon ontstond, heeft zich ontwikkeld tot het hedendaagse wangedrocht dat toepasselijk Babylon de Grote wordt genoemd. Maar waarom wordt ze beschreven met de weerzinwekkende term „de grote hoer"?

4 Babylon (of Babel, wat „verwarring" betekent) bereikte het toppunt van zijn macht in de tijd van Nebukadnezar. Het was een religieus-politieke staat met meer dan duizend tempels en kapellen. Zijn priesterschap oefende grote macht uit. Hoewel Babylon als wereldmacht al lang niet meer bestaat, leeft het religieuze Babylon de Grote voort, en naar het voorbeeld uit de oudheid tracht ze nog steeds politieke aangelegenheden te beïnvloeden en naar haar hand te zetten. Maar heeft het Gods goedkeuring dat religie zich met de politiek inlaat? In de Hebreeuwse Geschriften werd van Israël gezegd dat het zich prostitueerde wanneer het zich afgaf met valse aanbidding en wanneer het in plaats van op Jehovah te vertrouwen, bondgenootschappen met de natiën aanging (Jeremia 3:6, 8, 9; Ezechiël 16:28-30). Babylon de Grote bedrijft eveneens hoererij. Op in het oog springende wijze heeft ze alles gedaan wat haar dienstig voorkomt om invloed en macht over de heersende koningen der aarde te verwerven. — 1 Timótheüs 4:1.

5 In deze tijd voeren religieuze leiders vaak een campagne om hoge regeringsposten te bemachtigen, en in sommige landen maken zij deel uit van de regering en bekleden zelfs kabinetszetels. In 1988 stelden twee bekende protestantse geestelijken zich kandidaat voor het presidentschap van de Verenigde Staten. Leiders in Babylon de Grote staan graag in de publieke belangstelling; dikwijls zijn zij op foto’s in nieuwsverslagen te zien terwijl zij zich onderhouden met vooraanstaande politici. In tegenstelling daarmee schuwde Jezus politieke betrokkenheid en zei hij over zijn discipelen: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben." — Johannes 6:15; 17:16; Matthéüs 4:8-10; zie ook Jakobus 4:4.

Hedendaagse „hoererij"

6 Door haar inmenging in de politiek heeft de grote hoer onnoemelijk leed over de mensheid gebracht. Beschouw bijvoorbeeld eens de feiten die ertoe hebben geleid dat Hitler in Duitsland aan de macht kwam — schandelijke feiten, die sommigen graag uit de geschiedenisboeken zouden schrappen. In mei 1924 had de nazi-partij 32 zetels in de Duitse Rijksdag. In mei 1928 was dit teruggelopen tot 12 zetels. In 1930 werd de wereld echter geteisterd door de Grote Depressie; in het kielzog daarvan kregen de nazi’s op ongekende wijze de wind in de zeilen, want bij de Duitse verkiezingen van juli 1932 behaalden zij 230 van de 608 zetels. Spoedig daarna kwam de voormalige rijkskanselier Franz von Papen, begunstigd met een pauselijke ridderorde, de nazi’s te hulp. Volgens geschiedschrijvers had Von Papen visioenen van een nieuw Heilig Rooms Rijk. Zijn eigen korte ambtstermijn als rijkskanselier was op een mislukking uitgelopen, dus hoopte hij nu via de nazi’s aan de macht te komen. Tegen januari 1933 had hij steun voor Hitler verworven van de industriële baronnen, en door sluwe intriges wist hij te bewerkstelligen dat Hitler op 30 januari 1933 rijkskanselier werd. Hijzelf werd tot vice-kanselier benoemd en werd door Hitler gebruikt om zich van de steun van katholieke delen van Duitsland te verzekeren. Binnen twee maanden nadat Hitler aan de macht was gekomen, ontbond hij het parlement, zond duizenden oppositieleiders naar concentratiekampen en begon een openlijke campagne om de joden te onderdrukken.

7 Op 20 juli 1933 trad de belangstelling van het Vaticaan voor de opkomende macht van het nazisme aan het licht toen kardinaal Pacelli (die later paus Pius XII werd) in Rome een concordaat tussen het Vaticaan en nazi-Duitsland tekende. Von Papen tekende het document als Hitlers vertegenwoordiger, en Pacelli verleende Von Papen daar de hoge pauselijke onderscheiding van het Grootkruis van de Piusorde. In zijn boek Satan in Top Hat schrijft Tibor Koeves hierover en zegt: „Het concordaat was een grote overwinning voor Hitler. Het verleende hem de eerste morele steun die hij van de buitenwereld had ontvangen, en wel van de verhevenste bron." Het concordaat vorderde dat het Vaticaan zijn steun onttrok aan Duitslands katholieke centrumpartij om aldus Hitlers eenpartijregime of „totalitaire staat" te sanctioneren. Artikel 14 van het concordaat verklaarde voorts: „De benoemingen van aartsbisschoppen, bisschoppen en dergelijken zullen niet eerder worden bekendgemaakt dan nadat de rijksstadhouder zich er naar behoren van vergewist heeft dat er geen bezwaren van algemeen politieke aard bestaan." Tegen het einde van 1933 (dat door paus Pius XI tot „Heilig jaar" was uitgeroepen) was de steun van het Vaticaan een belangrijke factor geworden in Hitlers opmars naar de wereldheerschappij.

8 Hoewel een handjevol priesters en nonnen tegen Hitlers gruweldaden protesteerde — en daarvoor lijden heeft moeten ondergaan — hebben zowel het Vaticaan als de Katholieke Kerk en haar leger van geestelijken hetzij actieve of stilzwijgende steun verleend aan de nazi-tirannie, die zij beschouwden als een bolwerk tegen het oprukkende wereldcommunisme. Mooi verschanst in het Vaticaan liet paus Pius XII de holocaust over de joden en de wrede vervolgingen van Jehovah’s Getuigen en anderen zonder een woord van kritiek voortgang vinden. Het is ironisch dat paus Johannes Paulus II tijdens een bezoek aan Duitsland in mei 1987 zich lovend uitliet over het standpunt dat één oprechte priester tegen de nazi’s had ingenomen. Wat deden de duizenden andere Duitse geestelijken tijdens Hitlers schrikbewind? Een herderlijk schrijven dat bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 door de Duitse katholieke bisschoppen werd uitgevaardigd, werpt licht op deze kwestie. Het luidt ten dele: „In dit beslissende uur vermanen wij onze katholieke soldaten hun plicht te doen in gehoorzaamheid aan de Führer en bereid te zijn hun algehele individualiteit op te offeren. Wij doen een beroep op de gelovigen zich te verenigen in vurige gebeden en de Goddelijke Voorzienigheid te smeken deze oorlog te zegenen met succes."

9 Dit soort katholieke diplomatie is tekenend voor de aard van de hoererij die de religie de afgelopen 4000 jaar bedreven heeft door de politieke staat het hof te maken ten einde macht en voordeel te verwerven. Zulke religieus-politieke betrekkingen hebben op grote schaal oorlog, vervolgingen en menselijke ellende in de hand gewerkt. Wat kan de mensheid gelukkig zijn dat Jehovah’s oordeel over de grote hoer ophanden is. Moge dit oordeel toch spoedig voltrokken worden!

Zittend op vele wateren

10 Het oude Babylon zat op vele wateren — de Eufraat en tal van kanalen. Deze vormden een bescherming voor de stad en waren tevens een bron van handel die rijkdom opleverde, totdat ze in één nacht opdroogden (Jeremia 50:38; 51:9, 12, 13). Babylon de Grote ziet voor haar bescherming en verrijking eveneens op naar „vele wateren". Deze symbolische wateren zijn „volken en scharen en natiën en talen", dat wil zeggen alle miljarden mensen over wie ze heeft geheerst en van wie ze materiële steun heeft genoten. Maar deze wateren drogen ook op, of trekken hun ondersteuning in. — Openbaring 17:15; vergelijk Psalm 18:4; Jesaja 8:7.

11 Verder werd Babylon uit de oudheid beschreven als „een gouden beker . . . in de hand van Jehovah, want ze maakte de gehele aarde dronken" (Jeremia 51:7). Babylon uit de oudheid dwong naburige natiën de beker van Jehovah’s toorn te drinken toen ze hen door oorlog veroverde, hen zwak makend als dronken mannen. In dat opzicht was ze Jehovah’s werktuig. Babylon de Grote kan eveneens op veroveringen bogen, ja, ze is zelfs een wereldrijk geworden. Maar ze is stellig niet Gods werktuig. In plaats daarvan heeft ze „de koningen der aarde" gediend, met wie ze religieuze hoererij bedrijft. Ze heeft deze koningen bevredigd door haar leugenachtige leerstellingen en in slavernij brengende gebruiken aan te wenden om de mensenmassa, „zij die de aarde bewonen", zwak te houden als dronken mannen, passief dienstbaar aan haar regeerders.

12 Het sjintoïstische Japan verschaft een treffend voorbeeld hiervan. De geïndoctrineerde Japanse soldaat beschouwde het als de hoogste eer zijn leven te geven voor de keizer — de opperste sjintô-god. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er zo’n 1.500.000 Japanse soldaten gesneuveld; vrijwel zonder uitzondering bezagen zij overgave als oneervol. Maar toen Japan de nederlaag leed, was keizer Hirohito gedwongen afstand te doen van zijn aanspraak op goddelijkheid. Dit resulteerde in een opmerkelijk zakken van de „wateren" die het sjintô-segment van Babylon de Grote ondersteunden — helaas nadat het sjintoïsme het vergieten van emmers bloed op het oorlogstoneel in de Grote Oceaan had gesanctioneerd. Deze verzwakking van de invloed van het sjintoïsme heeft de laatste jaren ook voor meer dan 120.000 Japanners, van wie verreweg de meesten voorheen sjintoïsten en boeddhisten waren, de weg geopend om opgedragen en gedoopte dienaren van de Soevereine Heer Jehovah te worden.

De hoer berijdt een beest

13 Wat onthult de profetie nog meer omtrent de grote hoer en haar lot? Zoals Johannes nu vertelt, verschijnt er opnieuw een levendig tafereel: „En hij [de engel] voerde mij in de kracht van de geest weg naar een wildernis. En ik zag voorts een vrouw, die op een scharlakengekleurd wild beest zat, dat vol was van lasterlijke namen en dat zeven koppen en tien horens had." Openbaring 17:3.

14 Waarom wordt Johannes naar een wildernis gevoerd? Een eerder geuite ondergangsprofetie met betrekking tot het Babylon uit de oudheid was volgens de beschrijving gericht „tegen de wildernis van de zee" (Jesaja 21:1, 9). Hierin werd uitdrukkelijk gewaarschuwd dat het oude Babylon, al zijn verdedigingswateren ten spijt, een levenloze woestenij zou worden. Het is dan ook passend dat Johannes in zijn visioen naar een wildernis wordt gevoerd om te zien welk lot Babylon de Grote te wachten staat. Ook zij moet volkomen woest en verlaten worden (Openbaring 18:19, 22, 23). Johannes is echter verbaasd over wat hij daarginds te zien krijgt. De grote hoer is niet alleen! Zij zit op een monsterachtig wild beest!

15 Dit wilde beest heeft zeven koppen en tien horens. Is het dan hetzelfde als het wilde beest dat Johannes eerder zag, dat ook zeven koppen en tien horens heeft? (Openbaring 13:1) Nee, er zijn verschillen. Dit wilde beest is scharlakengekleurd en er wordt niet, zoals bij het vorige wilde beest, gezegd dat het diademen heeft. In plaats van alleen maar op zijn zeven koppen lasterlijke namen te hebben, is het ’vol van lasterlijke namen’. Niettemin moet er een verband bestaan tussen dit nieuwe wilde beest en het vorige; de overeenkomsten zijn te frappant om toevallig te zijn.

16 Wat is dit nieuwe scharlakengekleurde wilde beest dan? Het moet het beeld van het wilde beest zijn, dat werd voortgebracht op aandrang van het Anglo-Amerikaanse wilde beest dat twee horens gelijk een lam heeft. Nadat het beeld gemaakt was, werd het dat tweehoornige wilde beest toegestaan adem te geven aan het beeld van het wilde beest (Openbaring 13:14, 15). Johannes ziet nu het levende, ademende beeld. Het beeldt de Volkenbond-organisatie af, die in 1920 door het tweehoornige wilde beest tot leven werd gebracht. President Wilson van de Verenigde Staten had zich illusies gemaakt dat de Bond „een forum zou zijn voor het verschaffen van recht ten behoeve van alle mensen en de dreiging van oorlog voor altijd zou uitbannen". Toen deze organisatie na de Tweede Wereldoorlog als de Verenigde Naties herleefde, had ze volgens het handvest ervan ten doel „de internationale vrede en veiligheid te handhaven".

17 In welk opzicht is dit symbolische wilde beest vol van lasterlijke namen? Welnu, mensen hebben deze multinationale afgod opgericht als een vervangingsmiddel voor Gods koninkrijk — om tot stand te brengen wat volgens Gods zeggen alleen zijn koninkrijk tot stand kan brengen (Daniël 2:44; Matthéüs 12:18, 21). Het opmerkelijke in verband met Johannes’ visioen is echter dat Babylon de Grote het scharlakengekleurde wilde beest berijdt. Geheel in overeenstemming met de profetie heeft de Babylonische religie, in het bijzonder in de christenheid, zich van meet af aan met de Volkenbond en zijn opvolger verbonden. Reeds op 18 december 1918 nam het lichaam dat thans bekendstaat als de Nationale Raad van Kerken van Christus in Amerika een declaratie aan die gedeeltelijk luidde: „Zulk een Bond is niet slechts een politiek redmiddel, doch veeleer de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde. . . . De Kerk kan een geest van goede wil geven, zonder welke geen Volkenbond kan blijven bestaan. . . . De Volkenbond is in het Evangelie geworteld. Evenals het Evangelie stelt hij zich ten doel ’vrede op aarde, goede wil jegens de mensen’ te bewerkstelligen."

18 Op 2 januari 1919 stond op de voorpagina van de San Francisco Chronicle de volgende kop: „Paus pleit voor aanneming van Wilsons Volkenbond". Op 16 oktober 1919 werd een door 14.450 geestelijken van toonaangevende denominaties ondertekende petitie aan de Amerikaanse senaat aangeboden, waarin er bij dat lichaam op aangedrongen werd „het Parijse vredesverdrag te ratificeren dat vorm geeft aan het verdrag van de Volkenbond". Hoewel de Amerikaanse senaat er niet toe overging het verdrag te ratificeren, bleven de geestelijken van de christenheid actie voeren voor de Bond. En hoe werd de Bond ingewijd? Een nieuwsbericht uit Zwitserland, gedateerd 15 november 1920, luidde: „De opening van de eerste Volkenbondsvergadering werd hedenochtend om elf uur aangekondigd door het luiden van alle kerkklokken in Genève."

19 Nam de Johannesklasse, de enige groep op aarde die het toekomstige Messiaanse koninkrijk geestdriftig aanvaardde, samen met de christenheid deel aan het huldigen van het scharlakengekleurde wilde beest? Verre van dat! Op zondag 7 september 1919 was een van de onderdelen van het congres van Jehovah’s volk in Cedar Point (Ohio) de openbare toespraak „Hoop voor de gekwelde mensheid". De dag daarop berichtte de in Sandusky verschijnende Star-Journal dat J. F. Rutherford, de president van het Wachttorengenootschap, in een toespraak tot bijna 7000 personen had beweerd dat „de Bond . . . stellig het misnoegen van de Heer over zich zal brengen omdat zowel de katholieke als de protestantse geestelijken, die beweren Gods vertegenwoordigers te zijn, zijn plan de rug hebben toegekeerd en de Volkenbond hebben aanbevolen, door deze als een politieke uitdrukking van Christus’ koninkrijk op aarde te begroeten".

20 Het hopeloze falen van de Volkenbond had de geestelijkheid duidelijk moeten maken dat zulke door mensen in het leven geroepen organen geen deel uitmaken van een koninkrijk Gods op aarde. Hoe lasterlijk is een dergelijke aanspraak! Ze doet het voorkomen alsof God betrokken was bij het waardeloze lapwerk dat de Bond bleek te zijn. Wat God betreft, „volmaakt is zijn activiteit". Jehovah’s hemelse koninkrijk onder Christus — en niet een coalitie van kiftende politici, van wie velen atheïst zijn — is het middel waardoor hij vrede zal invoeren en zijn wil op aarde gelijk als in de hemel zal doen geschieden. — Deuteronomium 32:4; Matthéüs 6:10.

21 En wat valt er te zeggen over de opvolger van de Bond, de Verenigde Naties? Van meet af aan heeft ook dit lichaam de grote hoer als berijdster op zijn rug gehad, duidelijk ermee verbonden en pogend zijn bestemming te dirigeren. Op zijn twintigste verjaardag bijvoorbeeld, in juni 1965, kwamen vertegenwoordigers van de Rooms-Katholieke Kerk en de Oosters-Orthodoxe Kerk, samen met protestanten, joden, hindoes, boeddhisten en moslims — die te zamen naar verluidt twee miljard leden van de bevolking der aarde vertegenwoordigden — in San Francisco bijeen om op feestelijke wijze uiting te geven aan hun ondersteuning van en bewondering voor de VN. Tijdens een bezoek aan de VN in oktober 1965 beschreef paus Paulus VI dat lichaam als „de grootste van alle internationale organisaties" en voegde eraan toe: „De volkeren van de aarde wenden zich tot de Verenigde Naties als de laatste hoop op vrede en eendracht." Een andere pauselijke bezoeker, paus Johannes Paulus II, zei in oktober 1979 in een rede tot de VN: „Ik hoop dat de Verenigde Naties altijd het allerhoogste forum van vrede en gerechtigheid zullen blijven." Het is veelzeggend dat de paus in zijn toespraak geen melding maakte van Jezus Christus of van Gods koninkrijk. Tijdens zijn bezoek aan de Verenigde Staten in september 1987 sprak, zoals The New York Times berichtte, „Johannes Paulus uitvoerig over de positieve rol van de Verenigde Naties bij het bevorderen van . . . ’nieuwe wereldwijde solidariteit’".

Een naam, een mysterie

22 Weldra zal de apostel Johannes vernemen dat de grote hoer een gevaarlijk beest als rijdier heeft gekozen. Maar eerst richt zijn aandacht zich op Babylon de Grote zelf. Zij is weelderig uitgedost, maar o, wat is zij weerzinwekkend! „En de vrouw was getooid met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en in haar hand had zij een gouden beker, die vol was van walgelijkheden en de onreinheden van haar hoererij. En op haar voorhoofd was een naam geschreven, een mysterie: ’Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde.’ En ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed der heiligen en van het bloed van de getuigen van Jezus." Openbaring 17:4-6a.

23 Zoals in het oude Rome gebruikelijk was, wordt deze prostituée geïdentificeerd door de naam op haar voorhoofd. Het is een lange naam: „Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde". Die naam is „een mysterie", iets met een verborgen betekenis. Maar op Gods bestemde tijd zal het mysterie worden verklaard. De engel geeft Johannes in feite voldoende informatie om Jehovah’s dienstknechten in deze tijd in staat te stellen de volledige betekenis van deze beschrijvende naam te onderscheiden. Wij onderkennen Babylon de Grote als de valse religie in haar totaliteit. Zij is „de moeder van de hoeren" omdat alle afzonderlijke valse religies in de wereld, met inbegrip van de vele sekten in de christenheid, als haar dochters zijn, die haar nabootsen door geestelijke hoererij te bedrijven. Zij is ook de moeder van „walgelijkheden" omdat zij zulke weerzinwekkende vruchten heeft voortgebracht als afgoderij, spiritisme, waarzeggerij, astrologie, chiromantie, mensenoffers, tempelprostitutie, dronkenschap ter ere van valse goden, en andere obscene praktijken.

24 Babylon de Grote is gekleed in „purper en scharlaken", de kleuren van het koningschap, en is „versierd met goud en edelgesteente en parels". Hoe toepasselijk! Denk eens even aan alle monumentale gebouwen, zeldzame beeldhouwwerken en schilderijen, onbetaalbare iconen en andere religieuze voorwerpen, alsook aan de buitensporige hoeveelheden bezittingen en geldmiddelen die de religies van deze wereld bijeengegaard hebben. Waar wij ook kijken, in het Vaticaan, in het evangelistische tv-imperium dat zijn centrum in de Verenigde Staten heeft, of in de exotische heiligdommen en tempels van de Oriënt, Babylon de Grote heeft fabelachtige rijkdommen vergaard — en soms verloren.

25 Kijk nu eens naar wat de hoer in haar hand heeft. Johannes’ adem moet wel gestokt zijn toen hij het zag — een gouden beker „die vol was van walgelijkheden en de onreinheden van haar hoererij"! Dit is de beker die „de wijn van de toorn van haar hoererij" bevat, waarmee zij alle natiën dronken heeft gemaakt (Openbaring 14:8; 17:2). Van buiten ziet hij er kostbaar uit, maar de inhoud ervan is walgelijk, onrein. (Vergelijk Matthéüs 23:25, 26.) Hij bevat alle smerige praktijken en leugens die de grote hoer heeft gebruikt om de natiën te verleiden en ze onder haar invloed te brengen. En Johannes ziet iets wat nog weerzinwekkender is, namelijk dat de hoer zelf beneveld is, dronken van het bloed van Gods dienstknechten! Later lezen wij zelfs dat „in haar . . . het bloed [werd] gevonden van profeten en van heiligen en van allen die op de aarde geslacht zijn" (Openbaring 18:24). Wat een kolossale bloedschuld!

26 In de loop der eeuwen heeft het wereldrijk van valse religie zeeën bloed vergoten. In het middeleeuwse Japan bijvoorbeeld werden tempels in Kioto veranderd in vestingen, en krijgsman-monniken, die „de heilige naam van Boeddha" aanriepen, vochten tegen elkaar tot de straten rood zagen van het bloed. In deze twintigste eeuw zijn de geestelijken van de christenheid met de legers van hun respectievelijke landen meegemarcheerd, en deze hebben elkaar afgeslacht, met verlies van ten minste honderd miljoen levens. In oktober 1987 zei de voormalige Amerikaanse president Nixon: „De twintigste eeuw is de bloedigste in de geschiedenis. In de oorlogen van deze eeuw zijn meer mensen gedood dan in alle oorlogen die gevoerd zijn voordat de eeuw begon." De religies van de wereld worden door God veroordeeld wegens hun aandeel aan dit alles; Jehovah verfoeit „handen die onschuldig bloed vergieten" (Spreuken 6:16, 17). Eerder had Johannes een roep gehoord die van het altaar kwam: „Tot wanneer, Soevereine Heer, heilige en waarachtige, weerhoudt gij u ervan te oordelen en ons bloed te wreken aan hen die op de aarde wonen?" (Openbaring 6:10) Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde, zal er onontkoombaar bij betrokken zijn wanneer de tijd aanbreekt om die vraag te beantwoorden.

[Voetnoten]

De 19de-eeuwse rooms-katholieke kardinaal John Henry Newman wees op de niet-christelijke oorsprong van veel leerstellingen, ceremoniën en gebruiken in de afvallige christenheid, toen hij in zijn Essay on the Development of Christian Doctrine schreef: „Het gebruik van tempels, die aan speciale heiligen zijn opgedragen . . .; wierook, lampen en kaarsen; gelofteoffers bij herstel van een ziekte; wijwater; plaatsen voor asiel; heiligedagen en tijden; het gebruik van kalenders, processies, het zegenen van akkers; priestergewaden, de tonsuur, de trouwring, het keren naar het Oosten, beelden op een later tijdstip, misschien de kerkelijke zang, en het Kyrie eleison [het lied „Heer, ontferm u"] zijn alle van heidense oorsprong en zijn geheiligd door hun opneming in de Kerk."

In plaats van zulke afgoderij te heiligen, maant „Jehovah, de Almachtige", christenen aan: „Gaat . . . uit hun midden vandaan en scheidt u af . . . en raakt het onreine niet langer aan." — 2 Korinthiërs 6:14-18.

In William L. Shirers historische werk Opkomst en ondergang van het Derde Rijk wordt verklaard dat Von Papen „meer schuld droeg voor het aan de macht komen van Hitler dan wie ook in Duitsland". In januari 1933 had de voormalige Duitse rijkskanselier Von Schleicher over Von Papen gezegd: „Hij bleek het soort verrader te zijn naast wie Judas Iskáriot een heilige is."

In een toespraak tot het College van Mondragone op 14 mei 1929 had paus Pius XI gezegd dat hij met de Duivel zelf zou onderhandelen indien het welzijn der zielen dat vereiste.

Vergelijk de woorden van de Romeinse schrijver Seneca tot een zondige priesteres (zoals aangehaald door Swete): „Je stond, meisje, in het huis met de slechte reputatie . . . je naam hing aan je voorhoofd; je nam geld aan voor je schande." — Controv. i, 2.