Empedocles van Arigentum leefde van ± 495 tot ?.
- Chronologisch:
- -Trad in politiek als democraat op.
-In 443 verbannen
Empedocles was een veelzijdig man. Hij was goed op de hoogte van eleatisme en pythagorisme en hij was bedreven in geneeskunde en menselijke fysiologie. Zijn veelzijdigheid bleek onder andere uit het feit dat hij op religieus gebied actief was en daarnaast ook nog dichter, redenaar en politicus was.
- Hij heeft twee leerdichten in hexameters geschreven, nl. :
- -Een over de natuur
-Een over Zuiveringsriten
Zijn Natuurfilosofie
- Zijn natuurfilosofie berustte op een aantal principes. Er kon geen lege ruimte volgens hem zijn. Dit in de trant met Zijn van Parmenides want immers kon er niets anders zijn dan het zijnde. Dat is hier het ruimte vullend iets. Dat ruimte vullend iets waren volgens Empedocles "de vier wortels". In de tijd van Plato zullen deze vier "wortels" de elementen genoemd worden. Deze wortels zijn volgens Empedocles:
- -water
-vuur
-lucht
-aarde
- De gedachte dat de werkelijkheid zo moest worden voor gesteld heeft de gedachtengang van alle latere grieken beinvloed.
De elementen zijn ongeboren onvergankelijk, en onveranderlijk, maar kwalitatief verschillend. Alleen zo kon de verandering worden verklaard. De elementen waren het Zijnde en namen dan ook diens eigenschappen over, met dit verschil dat ze niet het enige Zijnde waren, er waren immers nog meer elementen. De vier elementen bestonden ieder in een gelijke hoeveelheid. Ze konden zich in een zuivere vorm voordoen of in allerlij proporties met elkaar vermengt. Het ontstaan van mengsels en het weer uit elkaar vallen ervan, wordt niet als vanzelf sprekend beschouwd. Empedocles introduceert twee krachten om dit te verklaren, namelijk Liefde en Haat. Deze krachten zouden tegengesteld moeten zijn en zijn net als de elementen ongeboren en onvergankelijk.
De kosmologische cyclus
- De kosmologische cyclus vloeit uit het liefde haat principe voort. Hij dacht dat de totale werkelijkheid steeds weer een cyclus doorloopt die vier momenten omvat:
- De sfeer (of tijdperk der liefde)
De differentiatie
Het tijdperk van de haat
De hergroepering
de sfeer (of tijdperk der liefde):
In dit tijdperk heerst de Liefde de wereld volledig. Hoewel de haat nu geen invloed heeft bestaat ze nog wel. De vier elementen zijn volkomen met elkaar vermengt, want dat is de kracht der liefde. De haat is namelijk de kracht die scheiding brengt tussen de elementen. Empedocles de homogene massa voor als een bolvorm, overeenkomstig overgens met de voorstelling van Parmenides over het Zijnde.
De differentiatie:
Maar na verloop van tijd dringt de Haat langzaam de wereld binnen. De invloed van de Liefde wordt minder. Hij veroorzaakt een geleidelijke scheiding der elementen. De elementen ordenen zich dan zo dat aarde en water, onbeweeglijk blijvend, zich aan de binnenkant van de wereld verzamelen en vuur en lucht, in een wentelbeweging rakend, aan de buitenkant van de wereld terecht komen. De scheiding die zich voordoet is in het begin verre van volledig. De liefde en de haat zullen telkens in wisselwerking zijn. Hierdoor onstaan allerlij mengsels van tijdelijke en minder tijdelijke aard, die door ons worden voorgesteld, als bijvoorbeeld: steen, vlees en bloed.
Naarmate het proces vordert ontstaan meer gedifferentieerde eenheden (zoals bijvoorbeeld losse ledematen). Deze groeien aaneen waarbij monsterachtige wezens na korte tijd vergaan. De meer harmonische wezens (waaronder de mens) verkrijgen een zekere bestendigheid. Deze wezens zullen langer blijven bestaan.
De toestand is een geordende wereld (waar wij nu in leven).
Het tijdperk van de haat:
De steeds uitbreidende scheiding is nu compleet. De combinaties zijn uiteengevallen, alleen de losse "wortels" bestaan nog. De liefde is helemaal uitgeschakeld en de Haat overheerst de wereld. De vier elementen verkeren hierbij in zuivere toestand. Historici nemen vaak aan dat Empedocles zich dit voorstelde als vier concentrische ringen die om elkaar heen liggen en iedere ring een "wortel bevat".
De hergroepering:
In dit stadium dringt de Liefde weer binnen. De Haat wordt verdrongen en mengsel ontstaan weer. Aangenomen word dat Empedocles zich hier voorstelde dat de evolutie zich in de omgekeerde richting voordeet. Als de vermenging weer volkomen is geworden, en de liefde weer volkomen heersend is, zijn we weer in het stadium van de sfeer aanbeland.
Biologie
Empedocles had een levendige belangstelling voor de biologie, waarvan voornamelijk het vakgebied anatomie. Hij heeft zo bijvoorbeeld het menselijk oog ontleed. De leer over dit onderdeel komt overeen met de medische scholen uit zijn omgeving (de pythagorese en de siciliaanse). In verband met zijn leer over de "wortels" van de wereld heeft hij gezegd dat levende wezens hoofdzakelijk uit aarde en vuur hebben bestaan. Als het vuur meer en meer gescheiden raakt van de aarde, dan treed de dood in.
Over het bloed zei hij dat dit het perfekte evenwichtige mengsel van de vier elementen moest zijn.
Het bewustzijn
Het bewustzijn moest rond het hart gelegn zijn volgens Empedocles. Sterker nog het zou moeten ontstaan in het bloed dat onmiddelijk het hart omgeeft. Dit bewustzijn maakte kennis van de ervarings wereld dankzij onze zintuigen. Deze zintuigen ontvangen "uitwasemingen" van de buitenwereld. Onze zintuigen vangen deze op en geven deze door aan het bloed. Dit bloed vloeit regelmatig van en naar het hart. Als het wegvloeit van het hart naar de periferie van het lichaam waar de zintuigen gelegen zijn. En als het weer terug vloeit krijgt het bewustzijn kennis van de buitenwereld. Deze kennis zou via de stelling van Parmenides dat "We het gelijke kennen door het gelijke". Dit komt er dus op neer dat we de aarde bijvoorbeeld kennen door ons deel dat aarde is, etc. Anders dan Parmenides dacht Empedocles dat onze zintuigen betrouwbaar moesten zijn.
Zuiveringsriten
In tegenstelling tot het gedicht "Over de natuur" is het gedicht "zuiveringsriten" totaal niet mechanich. In dit gedicht ligt een grote nadruk op zielsverhuizing. Deze zielsverhuizing was een straf van Aphrodite. In het begin leefde de mens in onschuld onder Aphrodite. Dit was totdat hij bloed ging vergieten. Als boete-doening moet de ziel een grote kring van reïncarnaties doorlopen. Als de ziel zich daarbij voortdurend richt tot haar zuivering, wordt uiteindelijk, na de kring van reïncarnaties, tot zalige god verheven. Het gedicht richtte dan ook voornamelijk op de zuiveringsriten.
Opgemerkt moet overgens worden dat Aphrodite duidelijke overeenkomsten vertoonde met de "Liefde" uit het eerste gedicht.