Slag om de Kwajala Back
Het gras is klam van de dauw als Durban in de vroege morgen uit zijn tent komt. De zon vertoont zich met een schemerig aura door de mist aan de horizon. Alles is rustig in het kamp.
Terwijl Durban zich uitrekt om de stijfheid van de nachtelijke kou kwijt te raken, komen ook de anderen uit hun tent. Durban loopt naar het kampvuur en gooit er weer wat hout op, waarna hij de ketel er boven hangt.
Oh, wat ben ik blij dat dit de laatste avond was. Vier weken in deze kou is toch wel wat teveel van het goede. Nou ja, het is in ieder geval de moeite waard geweest. We hebben een prachtige buit binnen gehaald op deze laatste jachtexpeditie.
Als Durban om zich heen kijkt ziet hij de cirkel van tenten met in het centrum de grotere tent waarin hun buit bewaard wordt. Tachtig konijnen, een paar fazanten en duiven en zeven reeën gevild en gepekeld in het zout dat ze hadden meegenomen.
Een prima buit zo vlak voor de winter.
Na zich even gewarmd te hebben bij het haardvuur begint Durban net als de anderen zijn tent uit te ruimen en af te breken. Nadat de stokken verwijdert zijn en het tentdoek opgerold, blijft er een klein pakketje over wat hij achter aan het zadel van zijn paard bindt.
Samen met de anderen breekt hij de voorraadtent af, waarna ze het gepekelde vlees in doeken op de draagbaren vastbinden.
Dat was een goede jacht Durban, zegt Fildor. Hiermee kunnen onze families de komende winter weer even vooruit. Hoe is deze eerste jacht je bevallen. Prima, Fildor, alleen zal ik nog veel moeten leren. Mijn bijdrage aan deze jacht is zeer beperkt geweest. Ach zegt Fildor, elf konijnen voor een eerste jacht is ruimschoots voldoende. Tijdens mijn eigen eerste jacht kwam ik niet verder als zes. Voor een groentje kom je aardig goed uit de verf. Durban zag dat Fildor's ogen blonken van trots. Het deed hem goed, want sinds zijn eigen vader enkele jaren terug was overleden tijdens een overval van het moerasvolk, had Fildor hem onder zijn hoede genomen.
Samen nuttigen ze nog wat pap waarna ze de ketel omspoelden en inpakten.
Kom, zei Fildor we gaan naar huis. Ze zullen zich wel afvragen waar we blijven. De kou begint al aardig naar het zuiden te kruipen en het duurt niet lang meer voordat het begint te sneeuwen. Samen liepen ze naar de paarden waar Thalm , de zoon van Fildor op hen stond te wachten. Zijn jullie daar eindelijk, zei Thalm. We moeten opschieten, want er zit regen in de lucht. Met z'n drieën gingen ze op weg, Fildor en Thalm voorop en Durban aan het eind. Vier paarden in het midden hadden een draagbaar waarop het vlees lag.
Durban was in gedachten verzonken. Hij dacht aan de afgelopen jaren waarin hij samen met Thalm getraind werd in het hanteren van de boog en het zetten van strikken. Fildor was een goede leermeester. Hij was per slot van rekening ook kapitein in het leger waar ze met respect naar hem luisterden. Hij was erbij geweest toen de vader van Durban gedood werd. Fildor had Durban verteld dat zijn vader gedood werd toen deze een van zijn soldaten bevrijde die werd belaagd door enkele Goundels (zo noemde het moerasvolk zich). Durban's vader werd lafhartig in de rug gestoken door een Goundel en Fildor kon niet op tijd bij hem komen. Ze waren onderweg met handelswaar naar de handelsstad Suriol alwaar ze aan de oever van de rivier van de vrede werden overvallen.
Durban keek uit naar hun aankomst in Corminstad waar zijn stam woonde. Binnenkort zouden de winterfeesten beginnen. Tijdens de winterfeesten werden de wedstrijden gehouden en mocht hij proberen zichzelf een rang te verwerven in het leger van de Bows. Na de wedstrijden zou het echte feest beginnen. Winnaars zouden hun overwinning vieren en verliezers zouden hun verdriet verdrinken. Durban gaf zichzelf en Thalm een goede kans daar zij door Fildor getraind waren. Hij hoopte wel dat Thalm niet teveel van zich zou vergen en een eventuele vernedering uit de weg zou gaan. Thalm had altijd al een te hoge dunk van zichzelf, maar hij was een goede vriend en Durban beschouwde hem als zijn broer. Tijdens de wedstrijden zouden ze getest worden op hun vaardigheden te paard, met de boog, hun behendigheid, uithoudingsvermogen en wilskracht.
Wreed werd Durban uit zijn dagdromen getrokken toen de regen in alle hevigheid naar beneden kwam. Vlug trok hij zijn mantel over zijn hoofd en legde de zadelflap over zijn boog heen zodat deze niet nat werd. Ze konden nog maar enkel meters voor zich uit kijken, maar de paarden kenden de weg en zo sjokten ze verder, ondertussen proberend zichzelf zo droog mogelijk te houden. Tijdens het rijden aten ze gedroogd vlees. Het was taai en zout maar het was te eten. Na een dag rijden in de stromende regen werd tijdens een rustig moment vlug de grote tent opgezet waar het vlees in werd gelegd en ze gingen met zijn drieën naar binnen. Fildor stak een vuur aan en legde zijn deken er vlakbij. Thalm en Durban volgden zijn voorbeeld en al gauw lagen ze gezellig bij het kampvuur en luisterden naar de regen die op het tentdoek kletterde.
Fildor begon te vertellen over de avonturen die hij beleeft had. Hij vertelde over de schermutselingen die regelmatig plaatsvonden met de andere clans als deze weer eens probeerden hun paarden of hun oogst te stelen. Toch leefden al deze clans in een redelijke vrede samen en hielpen zij elkaar als een van de andere clans in de problemen raakte. Hij vertelde over hoe hun clan de Bows al sinds negen generaties over de andere clans regeerde. Corminstad was sinds die tijd opgedeeld in vier segmenten met in het centrum een cirkel die bestemd was voor de Bows. Volgens de verhalen was hun toenmalige chief een kolonel die dankzij zijn dapperheid en doorzettingsvermogen de kampioenen van de andere clans had verslagen in de wedstrijden. Sinds die tijd was de hoofdstad van de Maldanen verhuisd van het land van de Swords naar het land van de Bows. Volgens de traditie ging de titel Chief van de Maldanen over van vader op zoon. Net zolang totdat de dan heersende chief geen mannelijke nazaat wist te verwekken of voor die tijd kwam te overlijden. Fildor maakte zich wat dat betreft wel ongerust, want hun huidige chief was inmiddels de vijftig al gepasseerd en had tot nu toe nog geen zoon verwekt. Zijn vrouw was tijdens de geboorte van hun derde dochter gestorven. Dit had hem zoveel verdriet gedaan dat hij zelfs na de gebruikelijke drie jaar rouw niet meer hertrouwd was. Het was nu nog slechts een kwestie van jaren voordat de kampioenschappen opnieuw zouden worden gehouden.
Fildor's grootste angst was wel dat de titel zou worden veroverd door een van de andere clans. In de gelederen van de Bows was niemand die de titel van kampioen echt waardig was.
Het was laat geworden en ze besloten te gaan slapen. Na een rustige nacht werd Durban wakker door Fildor die bezig was met het maken van pap. Bah, dacht Durban, wat zal ik blij zijn als we weer thuis zijn. Nadat ze gegeten hadden braken ze de tent af en gingen weer op pad. Gedurende de nacht was het opgehouden met regen. Het was nog steeds bewolkt en de dreiging van regen hing nog steeds in de lucht. De rest van hun tocht verliep rustig en na drie dagen, waarin het redelijk droog was gebleven, kwamen ze aan in Corminstad. Thalm ging er in galop van tussen om de familie te waarschuwen en toen Durban en Fildor even later bij de poort kwamen werden ze opgewacht door Durban's moeder en Fildor's vrouw met zijn jongste zoon Leondor. Thalm was tegen Leondor aan het vertellen hoe groot hun buit was en hoe hij zijn eerste konijn te paard had neergeschoten. Fildor gaf een knipoog naar Durban. Wijselijk hield deze zijn mond over het feit het niet Thalm's pijl was geweest die het konijn doorboord had maar die van Fildor die er vlak achteraan reed.
Durban stapte af en hij tilde zijn moeder op die een kop kleiner was dan hem. "Dag moeder, het is fijn om weer thuis te zijn. Hoe is het geweest hier de afgelopen weken."" Nou,:" zei zijn moeder,:" om precies te zijn, zijn we de afgelopen weken druk bezig geweest met de voorbereidingen van de winterfeesten. We waren al bang dat jullie niet meer op tijd terug zouden zijn. Kom, laten het vlees en de huiden gaan wegbrengen dan kunnen we daarna gaan eten." "Wat eten we mam?" vroeg Durban aan zijn moeder."We eten stamppot met konijnebout.": was het antwoord. Durban zuchtte van opluchting. Eindelijk thuis en geen pap meer.
Zo gingen er enkele dagen voorbij waarin Durban zich bezig hield met roken van het vlees het schoonmaken van huiden en het trainen samen met Thalm voor de wedstrijden. Naarmate de winter naderde en het buiten steeds kouder werd, werd de spanning in Corminstad voelbaar. Zodra de eerste sneeuw was gevallen zouden de spelen beginnen. De grote tent werd opgezet in de arena in het centrum van de stad. De arena lag vlak voor de tent van de Chief en gedurende de wedstrijden was de tent in de arena groter dan die van de Chief. De arena had een doorsnede van honderdvijftig meter met daarin drie pistes. De delegaties van de andere clans waren tot een minimum geslonken. Zij waren naar hun eigen hoofdsteden vetrokken om hun eigen spelen te houden. De opengevallen plaatsen werden opgevuld door leden van de clan van de Bows. In de buitenste regionen werden de lagergeplaatsten gelegerd en daar waren de stallen. In de daarbinnen gelegen cirkel zaten de onderofficieren en de lagere ambachtslieden zoals de houtsnijders en de bakkers. Daarbinnen zaten de luitenants, kapiteins en majoors samen met de middelste ambachtslieden, zoals de smeden en bogenmakers. In de middelste cirkel was de top van het leger gelegerd met de hoogste ambachtslieden, zoals de edelsmeden, samen met de adviseurs van de chief en de ambassadeurs van de andere clans. In het midden van Corminstad staat de tent van de Chief waar deze woont met zijn familie. Voor de tent is het exercitieterrein en de arena. In de zomer is het terrein bestemd voor de trainingen en de duels tussen leden van verschillende clans die gevoerd werden.
Nu de winter vlakbij was, werd het terrein omgetoverd in een soort kermis. Hier vertoonden vuurvreters en andere artiesten hun kunsten en werden de koopmannen toegelaten om hun waren tentoon te stellen. Alles was gereed toen de eerste sneeuw viel. Het publiek stroomde van alle kanten toe. De jonge mannen die hun eerste rang wilden verwerven, de uitdagers en de titelverdedigers waren ondergebracht in een tent naast die van de arena. De uitdagers waren doorgaans onderofficieren en officieren die hun meerderen het leiderschap betwisten. Deze strijd zou nu op eerlijke wijze in de arena worden uitgevochten. Allen zouden verschillende testen afnemen die uiteindelijk de nieuwe rangordes binnen het leger en de maatschappelijke positie binnen de clan zouden bepalen. De eerste test zou zich buiten op het excercitieterrein afspelen. De deelnemers zouden te paard een hindernisbaan afleggen waarbij ze onderweg op veertien verschillende punten een pijl moesten pakken zonder de controle over hun paard te verliezen. Voor de oudere mannen was dit doorgaans geen probleem maar de jongeren hadden nog niet zovaak de gelegenheid gehad om paard te rijden. De sterke paarden werden vooral gebruikt voor de jacht, de patrouilles en nu tijdens de wedstrijden. De jongeren hadden alleen de oudere en makke paarden tot hun beschikking gehad. Durban en Thalm hadden wat dat betreft een voordeel op de meesten. Dit aangezien Fildor kapitein was en het voorrecht had om geregeld de sterke paarden te gebruiken bij de trainingen met zijn pupillen.
De eerste dag van de wedstrijden waren eerst de jonge mannen aan de beurt. Er zouden tien rondes gehouden worden met elk twaalf jongeren per keer. Durban en Thalm waren samen ingedeeld in de zevende ronde. Terwijl de eerste rondes werden gehouden probeerden beiden de trucjes die anderen gebruikten in hun geheugen op te nemen. Gedurende de eerste rondes vielen er al enkel deelnemers af. Zij haalden de finish niet. Gedurende de race waren zij van het paard afgevallen. Het was duidelijk te zien dat zij zich geen raad wisten met het temperament van de paarden. Ze verloren de controle over het paard en werden toen afgeworpen of kwamen ten val bij een van de obstakels. Eindelijk was het zover. Gespannen gingen Durban en Thalm te paard. Ze reden nu naar de startlijn waar een van de officieren hen gebood te stoppen. Durban voelde het paard onder hem trillen. Toen hief de officier een doek en de deelnemers namen hun startposities in. Het doek viel en de strijd begon. Durban werd haast van zijn paard getrokken toen dit er in een felle galop vandoor ging. Daar kwam het eerste obstakel. De eerste pijl moest gepakt worden op een punt waar het parcours een scherpe bocht naar links maakte en de rechterkant afgeschermd werd met een strowand. Durban trok aan de teugels van zijn paard zodat dit sterk naar links zwenkte. In deze beweging liet hij zich aan de rechterkant van het paard naar beneden zakken en greep de pijl. Hebbes dat was een. De tweede pijl stond gelijk na de bocht op een paal. Er was echter een probleem. Voor de paal was een balk op manshoogte over het parcours gelegd. Durban stopte de pijl in de daarvoor bestemde koker die aan het zadel hing. Dit ging niet snel genoeg en hij wist ternauwernood de balk te ontwijken. Hierdoor miste hij op een haar na de tweede pijl. De derde pijl moest op een recht stuk uit een nis gepakt worden waarbij de strik die daarvoor hing ontweken moest worden. Durban veegde de strik opzij en griste de pijl weg. Naast zich zag hij in een flits een deelnemer met een ruk van zijn paard worden getrokken. Vlug stopte hij ook deze in de koker. Pijl nummer vier moest tijdens een sprong over een balk uit een buis gestoten worden waarna deze in de val gegrepen kon worden waarna er weer een sprong volgde. Hij gaf de pijl een mep waardoor de pijl eerst nog naar voren vloog en voordat deze de kans kreeg naar de grond te vallen had hij hem te pakken. Zijn paard nam de sprong en Durban sloeg met zijn gezicht tegen de nek van het paard toen hij bezig was de pijl in de koker te stoppen. Versuft door de slag miste hij de vijfde pijl. Deze stond in een diepe kuil en Durban kon zich niet meer op tijd van zijn paard laten zakken. Er werd hem geen rust gegund, want daar was de volgende pijl al. Deze zat met de punt naar buiten midden in een bos takken. Het was de kunst om de pijlpunt tijdig te herkennen en hem er tussenuit te trekken. Durban deed een wilde greep en krijg de pijl te pakken. Met een ruk probeerde hij de pijl eruit te trekken, wat hem lukte. Hij voelde een snijdende pijn en zag dat de hoek van de pijl in zijn handpalm was gedrongen. Nog net kon hij de pijl in de koker stoppen die glibberig was geworden van het bloed. Durban moest zijn paard nu aansporen om een sprong over een waterbak te maken. Het paard moest een hoge sprong maken want aan een touw hing de zevende pijl boven de waterbak. De ruiters werden gedwongen om in de stijgbeugels te gaan staan om erbij te kunnen. Als de ruiter de pijl te pakken kreeg was het een kwestie van stevig vasthouden, want de pijl moest met zijn gevijlde hoeken het touw doorsnijden. Durban sprong met zijn paard, kwam overeind en kreeg de pijl te pakken. Hij hield de pijl vast maar door het bloed wat uit zijn wond vloeide was zijn hand zo glad dat hij zijn grip verloor. Hij hoorde een kreet uit het publiek en realiseerde zich dat opnieuw een van de ruiters was uitgevallen. Waarschijnlijk had de ruiter te ver achterovergebogen om de pijl vast te houden en was van zijn paard gevallen. Het paard snelde weer verder en Durban was gedwongen om zijn paard af te remmen. Het volgende obstakel was een aantal staken met daarop kussens van leer gevuld met bont op een lijn ter hoogte van de ruiter. De ruiter werd gedwongen om voorovergebogen over de hals van het paard hier onderdoor te duiken. De pijl zat vast aan de achterkant van de balk waarop de staken zaten. De ruiter moest dus met de hand achteruit de pijl lostrekken. Durban bukte zich en hield zijn hand achteruit terwijl hij zijn andere arm om de hals van het paard had geslagen. Hij voelde zijn hand over de balk strijken en de pijl tussen zijn vingers glijden. Hij strekte zijn arm nog iets verder om het contact niet te verliezen en greep. Hij had de pijl te pakken. Weer was het zaak om deze zo snel mogelijk in de koker te stoppen. Durban was gearriveerd aan het keerpunt van het parcours. Hij gaf een ruk aan de teugels om het paard te stoppen en te keren. Nu kon hij beginnen aan de weg terug. Opnieuw spoorde hij het paard aan en ze gingen weer in galop. De negende pijl was vastgezet op een paal en men moest voorkomen dat het paard een van de draden raakte die over de grond was gespannen. Als het paard een van deze draden raakte dan werd de stok die de paal overeind hield weggetrokken en werd de pijl onbereikbaar. De paal stond namelijk achter een wand en als hij viel kon een ruiter de pijl niet van de grond pakken. Durban had echter het paard nog niet voldoende onder controle en net toen hij op het punt stond om de pijl te pakken raakte het paard met zijn linkerachterhoef een draad. Durban greep maar het was al te laat. De tiende pijl zat vast aan een balk die boven het parcours hing. Als men de pijl lostrok schoot er een touw los waardoor er een zak gevuld met zand in de richting van de ruiter zwiepte. Durban trok de pijl los. Hij dook weg voor de zak, maar hij was niet snel genoeg. De zak raakte zijn schouder en door de slag viel hij bijna uit het zadel. Het was als een wonder dat zijn voet in de stijgbeugel bleef hangen. Hij krabbelde weer terug op zijn paard en hoorde wederom het publiek schreeuwen. Nog een van de ruiters had de strijd voortijdig moeten verlaten. Ondertussen had Durban kans gezien om de pijl in de koker te stoppen. Ternauwernood zat hij in het zadel of hij moest al weer aan de volgende hindernis beginnen. Over het parcours was een goot met brandende olie. De vlammen en de rook ontnamen de ruiter het zicht. De elfde pijl zat op een slinger vast die vlak na de goot op het parcours stond. Durban sprong met zijn paard over de vlammen en door de rook. Het paard landde en Durban hing met zijn ene hand aan de knop van het zadel en reikte met zijn andere hand naar de pijl. Durban had de pech dat de slinger net met zijn richting mee naar beneden ging, waardoor hij de pijl mistte. Hij had nu tijd genoeg om zich voor te bereiden op de volgende hindernis. Aan de linkerkant van het parcours stond een ketel met daarin modderwater. In het water stonden enkele houten staven. Een daarvan was de pijl. De pijl was bijna niet te onderscheiden van de staven, dus moesten de meeste ruiters afgaan op hun gevoel. Durban zat hoog in het zadel om al vanaf een afstand in de ketel te kunnen kijken. Welke zou het zijn? Terwijl hij de ketel naderde zag hij plotseling vlak naast een van de staven een klein puntje de waterspiegel breken. Hij greep het staafje. Vol voldoening zag hij, dat hij goed had gegokt. Het puntje bleek een van de veren van de pijl te zijn. Vlug stak hij ook deze pijl in de koker. De dertiende pijl zat vast aan een touw dat met een regelmatige snelheid door een onderofficier over een stuk van het parcours geslingerd werd. Het was een kwestie van het paard de juiste snelheid te geven om op tijd aan te komen en de pijl te kunnen pakken. Durban hield de teugels iets in om zijn paard vaart te laten minderen. Hij kwam omhoog in de stijgbeugels, de pijl naderde richting zijn gezicht. Terwijl hij zich stevig vasthield aan de teugels griste hij de pijl van het touw. Gelijk moest hij een ruk aan de teugels geven om het paard naar rechts te sturen. Hij trok te hard terwijl hij ging zitten en hij voelde hoe het paard begon weg te glijden. Gelijk liet hij zich naar links vallen en het paard kreeg met zijn hoeven grip op de muur van palen en zette zich stevig af. Durban was weer in de race. De veertiende en laatste pijl werd door een officier die er om bekend stond dat hij zeer kundig was met de boog voor de ruiter langs over het parcours geschoten. Het was de bedoeling dat de ruiter de pijl in de vlucht te pakken kreeg.
Durban kwam er aan rijden. Hij zag de officier de pijl opleggen en de pees spannen. Daar kwam de pijl. Het ging zo snel dat Durban de pijl bijna uit het oog verloor. De werd ook afschoten met een boog die uitsluitend in de strijd gebruikt werd om zijn grote reikwijdte. Durban greep en voelde nog net de veren van de pijl door zijn vingers gaan. Hij had gemist. De pijl ging te snel.
Toen ging het in galop over het laatste stuk. Bij een gelijk aantal pijlen zou ook de volgorde van finishen van belang zijn. Durban kwam over de streep en hield zijn paard in. Toen hij stilstond hoorde hij het publiek juichen. Dit was bedoeld voor diegenen die de race volbracht hadden. Er kwam een onderofficier naar Durban toe die de pijlkoker pakte en deze naar een tafel bracht waar een aantal officieren deze in ontvangst namen. Inmiddels was Durban afgestapt en liep hij met zijn paard naar de stallen. Halverwege werd hij door Fildor en Thalm opgewacht. Thalm had het ook gehaald. Fildor klopte hem op de schouder. Gefeliciteerd jongen, dat was een fantastische prestatie. Dankje, zei Durban. En, vroeg Thalm aan hem , hoeveel pijlen heb je te pakken gekregen. Ik weet het niet meer zei Durban. Het ging allemaal zo snel. Ik geloof dat ik er een stuk of zeven te pakken heb gekregen. Nou, zei Thalm, ik heb er acht te pakken gekregen. Ja, zei Fildor wat dat betreft ben ik bijzonder trots op jullie.
Terwijl ze de paarden stalden en wachten op de uitslagen verzorgde Fildor de hand van Durban. Thalm werd ook verzorgd aan een blauw oog dat hij had opgelopen. Hij had minder geluk gehad als Durban met de zak met zand. Deze had hem bijna vol in zijn gezicht geraakt. Het was maar goed dat de race was afgelopen, want zijn oog zat nu aardig dicht. Fildor had er een compres overheen gelegd met kruiden die hij van een van de heelmeester had gekregen. Ze waren er snel bij dus de zwelling zou de volgende dag al dusdanig zijn geslonken dat Thalm er nagenoeg geen hinder van zou ondervinden. Ze waren weer teruggelopen en luisterden nu naar de uitslag. Vier ruiters hadden de finish niet gehaald en werden van de volgende wedstrijden uitgesloten. Thalm kwam op een derde plaats want hij had inderdaad acht pijlen te pakken gekregen. Durban was op een gedeelde vijfde plaats terecht gekomen. Nummer een was een deelnemer die negen pijlen te pakken had gekregen. Nummer twee had er ook acht te pakken gekregen maar hij was eerder geëindigd dan Thalm. Nummer vier had er ook acht maar hij was later als Thalm geëindigd. Durban had samen met de ander er zeven te pakken gekregen en ze waren tegelijkertijd gearriveerd. De rest volgde met zes pijlen en dan op volgorde van aankomst. Al met al was het een goede wedstrijd geweest. De ruiters konden nu de rest van de wedstrijden volgen. Na de jonge mannen kwamen de soldaten en onderofficieren, daarna volgden de officieren. Het einde van de dag volgde elke keer met de duels die door iedereen met spanning werden gevolgd. De eerste dag zouden soldaten het leiderschap bevechten met hun onderofficieren. Er zouden die avond vierentwintig duels gehouden worden, waarbij er iedere keer zes duels tegelijkertijd zouden worden gehouden. De meeste duels kwamen voort uit spelerij en de meesten dwongen hun meerdere zo om alert te blijven. Sommige duels ontstonden doordat ondergeschikten een meningsverschil hadden met hun meerdere en op deze manier de strijd in hun voordeel probeerden te beslechten. Een van de duels die avond was een strijd om een vrouw. Een jonge soldaat uit Fildor's compagnie had zijn oog op een vrouw laten vallen en zijn korporaal dong tevens naar de hand van deze dame. De korporaal dreigde te winnen. Dit had alles te maken met zijn hogere status en het feit dat hij hierdoor meer te bieden had. Voor de soldaat bleef er nu maar een oplossing over en dat was dat hij nu ook korporaal zou worden. Hij moest nu laten zien dat hij beter was als zijn korporaal en dat deze zijn rang niet verdiende. Het duel was een van de meest besprokene , want de soldaat stond bekend om zijn snelheid en agressie in de strijd, terwijl de korporaal inmiddels al een oudgediende was en kon steunen op een flink aantal jaren ervaring. De weddenschappen gaven aan dat de korporaal de grote favoriet was. Het duel was door de chief speciaal bewaard tot het laatst, om de dag met een climax te laten eindigen. Het was inmiddels al laat geworden toen het duel begon. De fakkels waren ontstoken in de tent en de temperatuur was tot een aangename hoogte gestegen door het publiek dat aanwezig was.
Beide kemphanen betraden de cirkel waarin de strijd zou
plaatsvinden. In de cirkel waren een aantal palen gezet met daarop staken. De palen konden rondgedraaid worden en konden zodoende gebruikt worden om de tegenstander te belemmeren. Beiden hadden een stok in de handen met daarop een lus die ze rond de nek van hun tegenstanders moesten zien te krijgen. Ook hadden ze beiden een fakkel met daarin een scherpe pin waarmee ze hun tegenstander op een afstand konden houden. Er werd op een gong geslagen. Dat was het signaal om het duel te laten beginnen. Beiden hadden slechts een lendendoek aan, om de brandende fakkels tot een reëel gevaar te maken. De korporaal en de soldaat begonnen om elkaar heen te cirkelen. Ze naderden elkaar steeds dichter, terwijl ze steeds een paal tussen elkaar in hielden. Nu waren ze elkaar zo dicht genaderd dat ze binnen elkaars bereik van de fakkel waren. De soldaat haalde uit en probeerde met de pin de korporaal bij de paal weg te brengen. Hierdoor moest hij bijna tegen de paal aan gaan staan. De korporaal dook weg naar links, om zodoende de paal tussen hem en de soldaat in te houden. Hij deed een stap naar voren en probeerde zo de soldaat in zijn rug aan te vallen. Deze liet zich voorovervallen en gaf een schop tegen de paal. Hierdoor begon de paal te draaien en kreeg de korporaal een staak in maag. Hij klapte voorover, maakte een koprol en zat zo weer op een veilige afstand van de soldaat. Wederom begonnen ze elkaar af te tasten, af en toe naar elkaar uithalend en wegduikend. Door zijn tactisch inzicht wist de korporaal de soldaat met zijn rug tegen een paal te dwingen. Hij hield de fakkel klaar om toe te stoten en mat zijn andere hand hield hij de stok met de lus omhoog om deze rond de nek van zijn tegenstander te gooien als deze wegdook. De korporaal stootte toe en ging met de lus richting het hoofd van de soldaat. De soldaat gooide zich tegen de paal, hield zich vast aan een van de staken en zette zich af. Hierdoor draaide de paal en de korporaal stootte in het niets. De weerstand die hij verwachte, was niet aanwezig en zodoende viel hij tegen de paal. De soldaat zette zich nu met al zijn kracht af. Eerst kreeg de korporaal een staak tegen zijn hoofd, vervolgens werd hij onderuitgeveegd door een tweede en hij wist ternauwernood zijn armen over de volgende te slaan. Door de klappen liet de korporaal zijn wapens vallen en zat hij nu verstrengeld tussen de staken vast aan de paal. De soldaat die snel opgestaan was hield nu de fakkel met de pin in de rug van de korporaal. Deze was te versuft om nog snel genoeg te kunnen reageren. De soldaat schoof de lus om zijn nek en het duel was afgelopen. Vanuit het publiek klonk er een waanzinnig geloei. Fildor stond aan de kant en klapte in zijn handen. Dit was nog niet het einde van de avond. De duellisten zouden hun nog een keer verschijnen die avond. Allen hadden hun legertuniek aan Ze stelden zich op voor de zetel van de Chief en nu kwamen de officieren van de duellisten naar voren. Uiteindelijk kwam Fildor naar voren toe. Eerst liep hij naar de korporaal toe. Durban zag de korporaal wit wegtrekken en stevig slikken. Fildor greep de korporaal bij zijn tuniek en trok het teken van zijn rang los. Vervolgens liep hij naar de soldaat en spelde het teken op zijn tuniek. De soldaat was nu korporaal en de korporaal was nu rangloos. Volgende winter met de nieuwe spelen mocht hij proberen weer een titel te verkrijgen. De avond werd afgesloten met een act van acrobaten en jongleurs, het publiek ging naar huis en de deelnemers gingen naar hun gezamenlijke tent alwaar ze gingen slapen om zich voor te bereiden op de volgende dag.
Het werd weer ochtend en de stad werd gewekt door het geschal van hoorns. Het publiek druppelde de arena weer binnen. De tweede dag van de spelen had een aanvang genomen. In de ochtenduren werden de races voor de onderofficieren gehouden. Zij moesten op deze wijze bewijzen dat zij hun titel nog steeds waard waren. Het werd gezien als een soort keuring. Zij moesten allen minimaal tien pijlen te pakken kunnen krijgen. Zij die niet slaagden moesten het veld ruimen voor de nieuwe lichting onderofficieren. Zoals elk jaar waren er weer verschillende die het niet haalden, omdat ze te traag waren geworden of omdat ze de voorgaande jaren meer geluk hadden gehad dan ze konden waarmaken. Er werd op het middaguur een parade gehouden door de jonge mannen die de eerste dag waren doorgekomen meeliepen. Hier werden ze door het publiek bejubeld. Ze waren onderweg naar de arena. Ze liepen allen met ontblote borst en waren ingesmeerd met vet tegen de kou, want inmiddels vroor het al aardig. In de arena zouden ze allen in groepen van zes hun behendigheid laten zien door een hindernisbaan over te steken. In het centrum van de arena brandde een groot vuur om de temperatuur tot een extreme hoogte te laten stijgen. Dit was bedoeld om de deelnemers zoveel mogelijk te laten zweten. Durban zou in de tweede ronde lopen en Thalm in de derde. Ze moesten allen een parcours afleggen over zestig meter met daarin meerdere obstakels. De eerste ronde vielen er al weer twee deelnemers af. Nu was het de beurt aan Durban om zijn behendigheid en vastberadenheid te bewijzen. Het startsein werd gegeven en ze gingen er vandoor. Durban probeerde voldoende snelheid te maken, want het eerste obstakel bestond uit een veer die men moest pakken. De veer was te bereiken door in een paal te klimmen die na een kuil in de grond stond. De deelnemers moesten over de kuil springen en de paal te pakken zien te krijgen. Ze mochten hierbij na de sprong de grond niet eerder raken als dat ze de veer te pakken hadden. Durban nam een aanloop en sprong. Hij kreeg de paal te pakken en begon omhoog te klimmen. Het eerste stuk ging nog vrij makkelijk, maar de laatste twee meter van de paal waren ingesmeerd met vet en nu werd duidelijk waarom de deelnemers moesten zweten.
Durban glom over zijn hele lijf van het zweet en dat begon hem nu op te breken. Hij had het vet bereikt. Het eerste stuk was het nog stug geweest, maar hoe meer hij er in greep, hoe glibberiger het werd. Op de één of andere manier scheen hij bijna geen grip meer te hebben op de paal. Zijn geluk was dat zijn voeten het vet nog niet bereikt hadden en hij daardoor niet naar beneden gleed. Voor elke centimeter moest hij vechten. Elke keer klemde hij zijn handen om de paal en probeerde dan zijn voeten weer iets hoger te krijgen. Langzaam maar zeker naderde hij nu het bovenste stuk van de paal. Zijn voeten waren nu ook de rand van het vet genaderd. Durban nam even een pauze om te rusten en na te denken. Hij kwam nog ongeveer twintig centimeter tekort. Normaal gesproken een afstand van niets, maar onder deze omstandigheden had het net zo goed twintig kilometer kunnen zijn. De afstand leek onoverbrugbaar. Met de moed der wanhoop kromde hij zijn rug, zette zich met zijn voeten af naar boven en deed een greep naar de veer. Doordat hij de paal had losgelaten viel hij nu naar beneden. Ternauwernood wist hij weer op zijn voeten terecht te komen, ging door zijn knieën en hij maakte een rol om zijn val te breken. Langzaam deed hij zijn hand open. Hij durfde haast niet te kijken. In de laag vet op zijn hand zat een dunne sliert, het was de veer. Durban slaakte een zucht van verlichting, hij kon verder. Het volgende obstakel was een boomstam ontdaan van zijn bast die men over moest steken. Dit kon men echter niet zondermeer doen. Men moest hierbij namelijk door de touwen heen. Het was te vergelijken met touwtje springen, alleen had je hier niet zelf de touwtjes in handen. Durban zag dat een deelnemer, die op hem voorlag, onderuit ging. Mogelijk werd dit ook veroorzaakt door het feit dat de andere deelnemer met zijn voeten wel in het vet had gezeten en hierdoor bij het landen weggleed op de boomstam. Wat dat betreft had Durban een voordeel. Er waren drie touwen om doorheen te springen. Durban concentreerde zich en probeerde zich het ritme van het touw eigen te maken. Hij begon de boomstam over te lopen en dook over het eerste touw heen. Hij had moeite met zijn balans en viel ongelukkig op de boomstam. Even schoot de gedachte door zijn hoofd, dat als hij nu in een vrouwenkransje zat, zijn stem niet eens zou opvallen. Langzaam krabbelde hij weer overeind en keek bij de volgende touwen beter uit. Hij kwam er nu moeiteloos overheen. Even gaf hij zich de tijd om uit te puffen. Eén van zijn mededingers was wat minder fortuinlijk geweest, het was een vrouw. Maar er waren er nog meer in de race. Durban begon weer snelheid te maken. Het volgende obstakel was een poel met daar overheen een ladder die op twee palen hing. Het was de bedoeling om hangend aan de treden over de poel heen te komen. Dit moest met de nodige voorzichtigheid gebeuren daar ook hier sommige treden ingesmeerd waren ingesmeerd met vet. Uiterst voorzichtig slingerde Durban zich over de poel heen. Af en toe gleed hij weg, maar doordat hij steeds de treden goed vasthield kwam hij nagenoeg probleemloos over de poel heen. Als laatste obstakel was er een balk opgesteld waar de deelnemers overheen moesten. Durban kreeg een slinger in zijn hand gedrukt. Het was de bedoeling dat hij zonder te stoppen over de balk moest lopen en ondertussen een aantal poppen moest raken met zijn slinger. Elke pop die hij raakte telde mee voor de eindstand. Van de tien poppen die er stonden wist hij er vijf te raken. Al met al geen slechte prestatie. Durban kwam als tweede binnen en één van de deelnemers had het op de balk met de touwen laten afweten. Fildor kwam naar hem toe en gaf hem een bak met warm water en een doek zodat Durban zichzelf kon schoonmaken. "Ik moet toegeven, dat je het boven verwachting goed doet, maar laten we even horen wat de jury daarover te zeggen heeft": zei Fildor. Even later kregen ze te horen dat Durban samen met een vrouwelijke deelneemster eerste was geworden. Degene die namelijk als eerste binnenkwam had slechts drie poppen weten te raken. De vrouwelijke deelneemster had er zes weten te raken en was praktisch gelijk met Durban over de eindstreep gekomen. Maar Durban gunde het haar van harte. Hij had stiekem een oogje op haar. Haar naam was Veriël. Veriël s vader was echter luitenant en zij mocht van hem alleen maar omgaan met officieren. Als Durban door de rondes kwam zou hij al een stap in de goede richting zijn om haar voor zich te kunnen veroveren. Wat dat betreft waren ze aardig aan elkaar gewaagd. Hij was iets sneller te paard en iets beter met de boog, maar qua behendigheid en omgang met de slinger was zij weer beter als hem. Hij ging regelmatig naar haar kijken als ze aan het trainen was en genoot van haar bezwete lichaam. Durban werd weer naar de realiteit gehaald door Fildor die hem bij zijn schouder pakte en zei: "Kom, laten we de race van Thalm gaan bekijken.". Ze zochten een goede plek vanwaar ze het terrein goed konden overzien. De race begon en had was duidelijk dat Thalm één van de betere kandidaten was. Hij wist de andere deelnemers op een ruime afstand te houden en kwam als eerste over de streep. Ook hij had zes poppen weten te raken. Toen Durban en Fildor naar hem toe kwamen lopen, glom Thalm van trots. "Dat was een magnifieke wedstrijd Thalm.":, zei Fildor, terwijl hij hem bemoedigd op de schouder klopte. "Ik denk dat de jury hier niet lang over na zal hoeven te denken."
Even later kwam dan ook de uitslag en Thalm had inderdaad met grote voorsprong gewonnen.
De rest van de dag hadden ze nu de tijd om zich te vermaken en om zich voor te bereiden op de volgende laatste dag van de wedstrijden. Ze zouden dan met de rest van de overgebleven kandidaten, dit waren er nog slechts veertig, moeten meten. Ze zouden beginnen met stilstaande doelen schieten. Het eerste doel op 15 passen afstand, elk volgend doel op 5 passen meer als het vorige. Dit ging net zolang door tot er nog twintig kandidaten over waren. Deze twintig zouden dan onderling een duel houden waarbij er op bewegende doelen vanaf het paard werd geschoten. Hier bleven er dan weer tien van over. Deze tien zouden dan volgens loting per twee de arena in gaan voor een persoonlijk duel. De laatste vijf mochten dan een duel aangaan met de vijf laagste korporaals. De overwinnaar van dit duel zou dan de rang van korporaal krijgen of behouden.
DAILY DELAAM 12
Thalm en Durban besloten om de rest van de dag vrij te nemen en zich te gaan ontspannen. Samen met Fildor liepen ze over de markt langs de kraampjes van de kooplieden en kochten een paar gezoete appels. Wat later op de avond gingen ze uit elkaar. Thalm ging samen met Fildor naar huis en Durban begaf zich slenterend terug naar de markt waar hij nog wat zou gaan eten om vervolgens ook op weg te gaan naar huis om te gaan slapen. Op de markt aangekomen liep Durban naar de hoek waar zich de eettenten zich bevonden en kocht een gegrilde konijnenbout die hij lopend opat. Plotseling werd zijn aandacht getrokken door een kraam die hij nog niet gezien had. Erachter stond een man. Luidkeels verkondigde de man wat hij verkocht. Zalfjes, poedertjes, drankjes, amuletten en van alles wat de mens zou helpen met zijn kwalen, klachten en ongemakken. Durban liep nieuwsgierig dichterbij. Achter de kraam zag hij een oudere man die vol hing met allerlei amuletten en buideltjes om zijn nek. De man kreeg hem in de gaten. "Kijk eens aan, een jonge man in de kracht van zijn leven, vast op zoek naar een middel om zijn tegenstanders morgen te slim af te zijn." "Hoezo?" zei Durban spottend, :"heb jij dan iets wat mij zou kunnen helpen." "Misschien": antwoordde de man. "Waarmee zou ik je van dienst kunnen zijn, ik beschik over vele middelen. Kom loop maar even met me mee, dan gaan we even een wandeling maken." Samen liepen Durban en de man de stad uit, waar het pad richting een stromende beek voerde. In de zomer was deze beek niet meer als twee voet breed, maar nu het winter begon te worden en er veel regen en sneeuw was gevallen, was de beek aangezwollen tot een breedte van wel twee meter. "Mijn naam is Eriond": vertelde de man en jouw naam is Durban. Verbaasd keek Durban de man aan. "Ja, jongen ik weet meer over je dan je denkt. Ik houd je al lang in de gaten. Je bent gegroeid van een klein kind tot een veelbelovende jongeman. Heerlijk is het hierbuiten vindt je ook niet?" Durban die zijn wintermantel aanhad keek om zich heen en tot zijn grote verbazing zag hij, dat de bloemen in bloei stonden en het leek wel of het een heerlijke zomeravond was. Plotseling werd zijn gehoor getroffen door een geluid. Hij hoorde vogels en de natuur die leefde. Dit was onmogelijk, het was winter. "Schrik maar niet.": zij Eriond, dit is gewoon een voorbeeld van mijn kunnen. Als we dadelijk de stad weer inlopen dan is het weer winter. Geniet er voorlopig maar gewoon van. Beduusd ging Durban aan de rand van het water zitten dat vrolijk kabbelend aan zijn voeten voorbij ging." Maar wat doet u hier, hoe doet u dit en waarom houdt u mij al zo lang in de gaten?" :vroeg Durban, die Eriond met grote ogen aan stond te kijken. "Tja, dat is een lang verhaal.": zei Eriond, terwijl hij naast Durban kwam zitten. "Als je naar me wilt blijven luisteren, dan zal ik het vertellen."
Eriond begon te vertellen. Jaren geleden zwierf hij langs de rivier van de vrede. Op een dag hoorde hij in de verte de geluiden van een strijd. Nieuwsgierig als Eriond was naderde hij het geluid. Wat hij zag was een handelskaravaan die overvallen werd door Goundels. Langzaam sloop hij door het struikgewas aan de oever van de rivier naderbij. Zo zag hij hoe een strijder zich verdedigde tegen een overmacht van Goundels. De strijder verzette zich hevig en vocht als een held, maar Eriond zag hoe een Goundel hem van achteren besloop. Uit angst voor zichzelf durfde Eriond niet in te grijpen en moest lijdzaam toezien hoe de strijder lafhartig in de rug werd neergestoken. Toen even later na afloop van de strijd een andere strijder zijn kameraad te hulp kwam bleek dat het al te laat te zijn. De strijder was dodelijk gewond. De laatste wens van de strijder was, dat zijn kameraad zou zorgen voor zijn zoon. Schuldig als hij zich op dat moment voelde, kroop Eriond weg en besloot stilletjes de karavaan te volgen. Later toen ze de handelsstad waren genaderd voegde hij zich bij het gezelschap en deed zich voor als marskramer. Toen de karavaan aan de terugtocht begon besloot hij mee te gaan. Eenmaal in Corminstad aangekomen volgde hij de kameraad van de strijder en ontdekte zo dat Durban het kind was, dat door zijn toedoen wees was geworden. Op die dag besloot hij dat hij Durban gedurende zijn leven in het geheim zou volgen en hem daar zou helpen waar dat nodig mocht zijn. Fildor echter, getrouw aan zijn woord als hij was, maakte deze hulp gedurende vele jaren overbodig. Nu echter had Eriond besloten om zichzelf aan Durban bekend te maken. Vechten als een krijger kon hij Durban niet leren, maar er waren meer dingen tussen hemel en aarde die een mens van pas konden komen. "Dus is mijn vraag aan jouw of je me kunt vergeven voor mijn lafheid en mijn hulp wil accepteren?": Vroeg Eriond aan Durban. Met gefronste wenkbrauwen leunde Durban achterover en zwijgend tuurde hij lange tijd naar de hemel." Je lafheid kan ik je vergeven, want niet ieder beschikt over de moed om zijn leven op het spel te zetten voor iemand die hij niet kent. Maar je hulp aanvaarden? Ik weet het niet, wat moet ik me voorstellen bij deze hulp? Is hij bedoelt om mij van mijn volk weg te leiden, moet ik met je op reis of wil je me oneervolle zaken bijbrengen?": Vroeg Durban. "Nee, niets van dit alles,": antwoordde Eriond." Mijn hulp zal bestaan uit onderricht gericht op het verrijken van de menselijke geest en is zeer beslist niet bedoeld voor mensen die oneervolle bedoelingen hebben." "Goed dan, als dat de voorwaarden zijn van het onderricht, dan ben ik bereid het te accepteren. Alleen zit ik nu nog met het feit hoe ik tijd vrij kan maken, om dit onderricht van je te krijgen." Zei Durban. "Ah, kijk, dat zal geen enkel probleem zijn." antwoorde Eriond. Eriond begon Durban uit te leggen dat hoewel het leek alsof de tijd gewoon verstreek zij op deze plek nog geen tiende van de tijd zouden gebruiken zoals anderen die zouden ervaren. Samen konden zij op deze plek vele uren doorbrengen, zonder dat Durban gelijk gemist zou worden. Hoewel Durban in eerste instantie niet helemaal overtuigd was van dit gegeven, bleek toch dat Eriond de waarheid had gesproken. Zij liepen terug naar de stad en plotseling was het weer gewoon winter en de markt was niet veel anders als toen zij wegliepen. Hoewel het voor Durban geleken had dat zij wel twee uur waren weggeweest, was er in werkelijkheid misschien net een kwartier verstreken. "Ongelofelijk,": zei Durban, "je hebt niet alleen macht over het weer, maar ook over de tijd. Je bent zeker een machtige tovenaar." "Nou, om te beginnen heb ik geen macht over de weer en de tijd, maar ik kan ze beiden wel beïnvloeden, niet zozeer als een gegeven, maar als een illusie. Wat betreft machtig! Nee, ook voor mij zijn er nog vele onbekende gebieden in de magie." Rustig liepen zij weer terug naar het kraampje van Eriond en daar aangekomen gaf Eriond een flesje met zalf aan Durban. "Dit is om je spieren gedurende de nacht te helpen verkwikken, zodat je jezelf morgen weer fit zult voelen." zei Eriond. "Nee, Eriond, dit zal ik niet aannemen. Zoals Fildor altijd zegt:" De kracht put een mens uit zichzelf, alleen zwakkelingen spelen vals." Ik zal morgen mijn eerste titel op eigen kracht behalen.": antwoordde Durban. Eriond keek Durban aan en zag de oprechtheid die sprak uit Durban s gezicht. Laat het dan zo zijn, een man die zijn kracht kent hoort ook zijn zwaktes te kennen, om zo toch weer sterker te zijn als zijn tegenstander. Fildor is een wijs man. Hij heeft je een goede opvoeding gegeven. Dan rest mij niets meer dan je voor morgen veel succes te wensen. Zo namen zij afscheid van elkaar, waarbij ze de afspraak maakten dat zij elkaar de volgende week met de reguliere markt weer zouden ontmoeten. Na nog wat rondgezworven te hebben op de markt, ging Durban naar huis, zei zijn moeder weltrusten en gaf zich over aan een welverdiende slaap.
De volgende ochtend werd Durban reeds vroeg gewekt door zijn moeder, die hem meldde dat Fildor reeds buiten op hem stond te wachten. Na zich aangekleed te hebben en nog vlug een stuk brood met wat kaas te eten spoedde hij zich naar buiten. "Ah, daar hebben we onze slaapkop eindelijk. Je was toch niet van plan om nu al de handdoek in de ring te gooien?": was Fildor s reactie toen Durban naar buiten kwam. "Oh, nee hoor, ik heb daarvoor teveel getraind en er is wel meer nodig om mij er onder te krijgen dan een paar daagjes sporten." antwoorde Durban laconiek, alhoewel zijn spieren hem anders zeiden. Het bleek dat ze haast moesten maken, want het zag er naar uit dat het weer nog deze dag zou omslaan. Men had besloten om alles reeds na het ochtendmaal te laten beginnen zodat men in ieder geval op het noen kon beginnen met de duellen. Zowel Durban als Thalm kwamen met het boogschieten bij laatste tien, zij het dat Thalm min of meer geluk had. Zijn pijl bleef nog net in de rand van het doel hangen doordat zijn pijl één van de bindtouwen had geraakt. Durban zag tot zijn genoegen dat Verniel het ook had gehaald. Nu werd het spannend, want er moest geloot worden wie nu tegen wie zou duelleren. Al gauw bleek dat Durban niet met Thalm hoefde te duelleren, iets waar Durban toch wel tegen op zag, want hij wilde graag dat zij beide hun titel zouden halen. De loting viel op zich toch niet helemaal uit zoals Durban gehoopt had, want het bleek dat Thalm met Verniel moest duelleren. Durban moest in het tweede duel aantreden en Thalm en Veriël kwamen als laatste. Toen Durban eenmaal aan de beurt was had hij toch wel een beetje last van bibberende knieën. Zijn tegenstander stond er om bekend dat hij de grenzen van het toegestane altijd heel dicht naderde. Er werd zelfs gefluisterd, dat hij, als er niemand keek zelfs over deze grenzen ging. Durban wist dat hij nu bijzonder goed op zijn reflexen moest vertrouwen, hoewel zijn spieren nog pijn deden van de afgelopen dagen. Nu dacht hij stiekem toch even aan de fles met zalf die Eriond hem had aangeboden, maar hij zette deze gedachte gelijk weer uit zijn hoofd. Nee, hier zou de beste winnen. Hij kreeg de stok met de strik en de fakkel aangereikt. Het sein om te beginnen was nog niet gegeven of zijn tegenstander stormde op hem af. Schijnbaar wilde hij winnen op kracht en brutaliteit. Durban moest gelijk in de verdediging en hij werd als een haas die achterna werd gezeten door een vos van de ene hoek naar de andere gejaagd. Durban wist zijn tegenstander door zijn snelle draaien en het op het laatste moment wegduiken iedere keer net te ontlopen, maar hij kreeg geen gelegenheid om een tegenaanval te beginnen. Inmiddels begon het publiek al met boe-geroep en zijn tegenstander was nu duidelijk de favoriet. Durban zag Fildor ernstig en bezorgd kijken. Afgeleid door het zorgelijke gezicht van Fildor zag hij zijn tegenstander te laat naderen en hij werd pardoes omvergelopen. Durban gaf mee met de zet en maakte een rol achterover. Zijn tegenstander had echter een dusdanige snelheid dat hij niet bijtijds kon draaien en Durban wist hem met zijn hak in de knieholte te raken. Zijn tegenstander lag nu op zijn rug op de grond. Luide uitroepen van verrassing van het publiek maakten Durban hierop attent. Hij probeerde snel op te staan maar zijn tegenstander stond inmiddels ook al weer. Durban had nu echter het voordeel, want zijn tegenstander had in een poging om niet op zijn eigen fakkel te vallen, deze van zich afgegooid. Nu kon Durban in de aanval en hoewel zijn spieren protesteerden begon hij nu zijn tegenstander achterna te jagen ondertussen tussen hem en de op de grond liggende fakkel blijvend. Durban had zijn tegenstander nu tussen de palen gedreven. Bijna maakte hij de fout om zijn tegenstander te haastig naar een paal toe te jagen en hem zodoende de ruimte te geven om tussen de palen uit te komen. Dreigend keken ze elkaar aan, heftig ademend. Durban tegenstander liep nu langzaam naar achteren richting een paal. Zijn hand pakte een van de staken vast en rustig wachtte hij de aanval van Durban af. Durban dacht snel na. Als hij te vlug aanviel dan zou hij zichzelf vastlopen in de staken van de paal en als hij te lang twijfelde dan zou zijn tegenstander ontsnappen via de nu ontstane opening. Langzaam naderde hij nu zijn tegenstander, maar het leek al te laat te zijn. Zijn tegenstander zette zich af voor een sprint. Hierbij maakte hij echter een fout. Hij was vergeten dat de staken meegaven, omdat de paal kon draaien. Op deze manier maaide hij zijn eigen voeten onder zich uit en hij lag nu languit op de grond. Durban die hem al genaderd was dook nu snel naar voren en legde de lus om zijn nek hij had gewonnen. Er klonk gejuich vanuit het publiek en Fildor toonde voorzover zijn dat toeliet veel enthousiasme, alleen Thalm stond daar en klapte langzaam in zijn handen. Op een of andere manier leek het alsof hij niet geheel tevreden was over het verloop van het duel. Na zijn tegenstander overeind geholpen te hebben liep Durban naar Fildor en Thalm toe. "Zag je hoe hem te vlug af was?": vroeg Durban aan Thalm en Fildor. "Ja, dat heb je netjes gedaan.": antwoorde Fildor. "Nou, volgens mij heb je toch het nodige geluk gehad. Als hij niet over zijn eigen voeten was gestruikeld, had je hem nooit te pakken gekregen.": antwoorde Thalm sceptisch. Fildor trok een wenkbrauw omhoog en keek Thalm aan. "Luister goed Thalm. Als de gelegenheid zich voordoet, ongeacht of het geluk is of afgedwongen, dan dien je er gebruik van te maken. Dat is iets wat Durban beslist niet nagelaten heeft. Laat jij straks zelf maar zien hoe goed dat je bent in je eigen duel. Overschat jezelf niet en onderschat zeker je tegenstandster niet. Ze is door haar vader uitstekend getraind en ze is zeker van plan om te winnen.": Zei Fildor tegen Thalm. "Ha, ze mag dan goed getraind zijn, maar ik ben beter getraind en ik ben er dan ook van overtuigd dat ik zal winnen. Ze zal geen enkele partij voor mij zijn.": Zei Thalm. Fildor keek bedenkelijk, maar gaf geen antwoord.
Daily Delaam 16
Hoe teleurstellend bleek echter de uitslag van het duel voor Thalm. In zijn overmoed zag hij een klassieke val over het hoofd en het duel was al na een minuut afgelopen. Met een woeste blik stormde hij van het veld af, Fildor voorbijlopend alsof hij hem niet zag. Fildor liep achter Thalm aan en Durban volgde beide naar de tent van Fildor. Durban naderde de tent, maar besloot wijselijk om toch maar buiten te blijven. Vanuit de tent kwam het woeste stemgeluid van Fildor die Thalm een uitbrander gaf zoals deze die nog nooit had gekregen. Plotseling vloog de tentflap open en kwam Thalm bepakt en bezakt naar buiten lopen. Hij vertrok richting de stallen. Even later kwam Fildor naar buiten met een verhit hoofd en ogen die vuur schoten. Fildor kreeg Durban in de gaten en gelijk veranderde de uitdrukking op zijn gezicht. "Kom Durban, we gaan kijken naar de rest van het toernooi. Thalm heeft besloten een tijdje op zichzelf te gaan wonen.": zei Fildor. Samen met Fildor liep Durban terug naar het terrein. De stemming was bij hemzelf en Fildor toch wel omgeslagen, dus het duurde niet lang of zij besloten dat zij elkaar de volgende morgen wel weer zouden zien als Durban zijn laatste duel zou aangaan om de rang van korporaal. Terwijl Durban terugliep naar zijn tent werd hij onderschept door Eriond. "Het ging goed vandaag, of niet?":, zei Eriond. Alleen kwam je eigenlijk een beetje tekort en wist je in een gelukkig moment je tegenstander te overmeesteren." "Ja, dat klopt, maar ik heb daar dan ook direct van geprofiteerd.": antwoordde Durban. "Morgen zul je waarschijnlijk niet zoveel geluk hebben. Je zult moeten aantreden tegen Weasel. Een oude rot in het vak en al jaren zweeft hij in de middelste en onderste regionen van de korporaals. Hij is sterk, gemeen, snel en bovenal sluw. Hij heeft reeds menig vijand verrast op het moment dat ze dachten dat ze gewonnen hadden. Kom, ga nog even kort met me mee, dan kan ik je laten zien wat ik bedoel. Ik beloof je dat ik geen trucs en andere oneerlijke dingen aan je zal leren. Laten we zeggen dat ik je gewoon je tegenstander op de juiste waarde wil laten schatten. Bovendien krijg je nog even de gelegenheid om uit te rusten. Weasel heeft dit per slot van rekening ook gedaan. Hij heeft de afgelopen dagen nou niet bepaald zijn best gedaan en ik hoorde hem tegen roepen dat hij het groente dat tegen hem aan moest treden wel een les zou leren, die deze zeker een jaar niet meer vergeten zou. Met andere woorden, hij gedraagt zich nou niet bepaald als een waardig strijder en is zeer beslist niet vermoeid van inspanning." : was daarop het antwoord van Eriond. Durban stemde hier mee in en samen liepen ze wederom naar de rivier waar het plotsklaps weer zomer was geworden. Durban werd nu niet meer verrast, maar accepteerde gewoon het feit dat het nu zomer was. Schijnbaar had Eriond er op gerekend dat Durban mee zou komen, want er stond eten en drinken klaar. Ze namen wederom plaats bij een boom en genoten van het eten en drinken. Er was een lichte wijn die Durban niet kon laten staan. Zelden had hij zo´n lekkere zoete opwekkende wijn geproefd en ook het eten leek direct uit de keuken van de Chief te komen. Intussen keuvelde Eriond door over koetjes en kalfjes en bediende Durban op zijn wenken. Langzaam zakte Durban, voldaan door het eten en de wijn, weg. Eriond zag dit alles met een glimlach gebeuren en mompelde vervolgens een aantal woorden in een vreemde taal. "Tijd voor je eerste les mijn kleine krijger."
Durban werd wakker op een enorm slagveld. Overal om zich heen zag hij krijgers die hij niet kon plaatsen. Hij voelde zichzelf meegenomen in de euforie die er heerste en samen met nog vele anderen stormde hij naar voren om zich in het strijdgewoel te mengen. De ene na de andere tegenstander werd geveld en plotseling zag hij een man tegenover zich, op zijn knieën op de grond en met een speer in zijn zij. Hij maakte zich gereed om de man de genadeslag te geven, maar plotseling trok deze de speer uit zijn zij en Durban zag dat de man hem slechts tegen zijn zij had geklemd en deed alsof hij gewond was. Met zijn handen hoog opgeheven voor de genadeklap had hij geen enkele dekking. De speer was gebroken en had nu aan de achterkant een scherpe kant en deze werd nu met geweld in zijn buik gedrukt. Durban voelde de pijn door hem heen gaan en het werd zwart voor zijn ogen. Opnieuw werd hij wakker. Ditmaal was hij een ruiter die van zijn paard afsteeg en naar een man toeliep die bloedend aan zijn hoofd op de grond lag. Overtuigd van de doelmatigheid van zijn slinger naderde hij de man en boog zich over hem heen om hem te onderzoeken op waardevolle spullen. Hij draaide de man om en verwachte de gesloten ogen te zien van een man die buiten bewustzijn was. Niets bleek minder waar. De ogen waren geopend en de man slaakte een woeste kreet toen deze zijn mes in de nek van Durban stootte. Opnieuw werd het zwart voor zijn ogen. Ditmaal ontwaakte hij onder de boom, waar Eriond naast hem zat te zingen over tijden lang vervlogen. Volledig ontdaan door deze serene rust keek Durban beduust naar Eriond. "Wat is hier allemaal aan hand, hoe is dit mogelijk.": vroeg Durban aan Eriond. "Welnu, dat zal ik je vertellen.": antwoordde Eriond. "Dit zijn slechts twee voorbeelden geweest van de sluwheid van je tegenstander. Ik kan je er nog vele laten zien, maar ik wil niet al zijn trucs verraden. Per slot van rekening heb je zelf tegen me gezegd dat je een eerlijke strijd wou. Bovendien gaat het hier niet om een strijd op leven en dood, dus is er ook de noodzaak niet toe. Wees in ieder geval gewaarschuwd en loop niet te snel op hem af, mocht je denken dat je hem verslagen hebt. Dat heb je pas als je de strop om zijn nek gelegd hebt. Kom we gaan weer terug. Je hebt voldoende gerust en de aanvullende nachtrust zal er voor zorgen dat je morgen weer zo fris als een hoentje bent." Inderdaad voelde Durban zichzelf niet meer zo vermoeid en protesteerden zijn spieren niet meer zo. Diep in gedachten verzonken over zijn dromen liep hij achter Eriond aan, terug naar de stad. Bij de markt scheidden zich hun wegen. Durban ging terug naar zijn tent, waar hij tot zijn moeders verbazing bedankte voor zijn eten en gelijk naar bed ging. De lome vermoeidheid sloeg weer toe en vreedzaam liet hij zich wegzakken in een diepe en gelukkig droomloze slaap.
De volgende ochtend werd Durban reeds voor zijn moeder wakker en tot zijn verbazing voelde hij zich zo fris als een hoentje en had hij het gevoel alsof hij de hele wereld aankon. Hij gooide wat hout op het smeulende vuur en zette de ketel erboven, waarna hij pap klaarmaakte voor zichzelf en zijn moeder. Deze kwam net met haar slaperige hoofd het bed uit toen Fildor de tentflap omhoog klapte en naar binnenkwam alsof hij iedereen een bulderende goedemorgen wou wensen. De woorden stokten echter in zijn mond en hij keek vol verbazing naar Durban en diens moeder. "Hmm, ik had eigenlijk het omgekeerde verwacht. Je moeder die het ontbijt aan het maken was en jij die met zijn slaperige hoofd net zijn vermoeide botten uit zijn graf opgepikt had.": zei hij tegen Durban. "Ik ben blij om te zien dat het zo goed met je gaat. Goedemorgen trouwens vrouwe. U zoon blijft mij telkens weer verbazen." : zei Fildor tegen Durban´s moeder. Durban´s moeder knikte even naar Fildor ter bevestiging en schepte vervolgens pap voor zichzelf in. Durban´s moeder was sinds de dood van haar man bijzonder zwijgzaam geworden en praatte eigenlijk alleen nog maar tegen Durban. De mannen in de stad probeerde ze te mijden en ze sprak alleen nog maar tegen de marktkooplieden als ze inkopen deed. Durban was inmiddels gereed, gaf zijn moeder een kus en vertrok samen met Fildor naar de arena. Daar was het inmiddels een drukte van belang. Vandaag was per slot van rekening de belangrijkste dag. Nu zou beslist worden wie zijn rang zou behouden, wie een rang zou stijgen en wie een rang zou dalen. Eerst waren de duels voor de titel van korporaal aan de beurt. Samen met Veriël trad Durban naar voren toen zijn naam werd geroepen. De arena was nu opgedeeld vijf stukken. Elk deel bevatte een duelcirkel. De staken stonden nu dichter bij elkaar als de vorige dag, dit maakte de aanval moeilijker en de verdediging makkelijker. De duels zouden derhalve waarschijnlijk ook langer duren en een groter beroep doen op het uithoudingsvermogen van de deelnemers. Nu werden de namen afgeroepen van diegenen die hun rang van korporaal moesten verdedigen. Zij verschenen aan de andere kant van de arena en bleven ieder voor een cirkel staan. Tegenover Durban verscheen nu Weasel. Een vlaag van herkenning schoot door Durban heen. Dat was het gezicht dat hij gisteren in zijn dromen had gezien. Pijnlijk verrast dacht hij nog even aan de pijn die de herinnering met zich mee bracht. Weasel keek Durban met bloeddoorlopen ogen aan. Naar het scheen had hij de vorige avond lang feest gevierd. Zo overtuigd was hij dat hij zou winnen. Weasel zag de blik op Durban´s gezicht en vatte deze op als een blijk van angst. "Wat is er broekkie, heeft je moeder je luiers nog niet verschoond, of schijt je ze nu al weer vol?": schreeuwde Weasel naar Durban. Durban keek Weasel aan met een gezicht van afschuw over deze oneervolle opmerking. Weasel zag dit alleen maar als bevestiging van zijn vermoedens en grijnsde zijn bruine tanden bloot. Nadat het ritueel omtrent de uitdaging was afgerond, traden beide de cirkel binnen.