Begin
Home NL

Kampioenschappen
Uitslagen
Oude elftalfoto's

Wie, wat, waar en hoe

Post en Email

Logo SCHC


GESCHIEDENIS SCHC
Uit de Stichtenaar Jubileumuitgave 22 november 1996 door
Jo van Donselaar t.g.v. het 90 jarig bestaan van SCHC.


S.C.H.C. anno 1996:

Om een indruk te krijgen hoe SCHC zich de afgelopen negentig jaar heeft ontwikkeld, moet men eerst van een aantal 1996 gegevens op de hoogte zijn om deze in historisch perspectief te kunnen plaatsen.
Zo telt SCHC in het lustrumjaar 1996 de volgende aantallen:
1.430 leden
79 hockeyteams welke voor de senioren bestaan uit:
19 herenteams (H1 overgangsklasse), 17 damesteams (D1 overgangsklasse), 6 heren veteranenteams (landelijke Volvo competitie KNHB) en 5 damesteams.
En welke voor de junioren bestaan uit:
18 jongensteams (A1 & B1 inter-district competitie), 22 meisjesteams
6 cricketteams
Trimhockey
9 bestuursleden en een technisch directeur
Elftalcommissies dames, heren en jeugd
Veteranen en jeugd co�rdinatoren
Wedstrijdsecretariaten senioren en junioren
Scheidsrechtercommissie, behalve voor H1, D1 en jeugd JA1 en JB1 worden wedstrijden geleid door eigen C(lub)scheidsrechters
Lustrumcommissie
9 speelvelden waarvan 3 zand-kunstgrasvelden met verlichting
Clubblad Stichtenaar, jaargang 61 met 's-winters wekelijks gemiddeld 24-28 pagina's en in de zomer een aparte cricket uitgave
Administratie en beheer reserveringen met betrekking tot verhuur velden/aanvragen kunstlicht, clubhuis en bar
Geautomatiseerde ledenadministratie

U.G.H.C. anno 1906:

40 leden
2 hockeyteams (heren-senioren)
7 bestuursleden
1 stukje weiland


S.C.H.C. in historisch perspectief:

1906-1927 Pioniersfase
1906-1927 Utrechtse Gemengde Hockeyclub
                  1913-1914 Dames 1 Landskampioen
1922-1927 Stichtse Cricket Club
1927          Samengaan in "S.C.H.C."
1927-1955 S.C.H.C. periode Kesslervelden
                   1940-1945
                   1945-1955
1955-1996 Heideparkvelden
                  1958-1959 Heren 1 Landskampioen
                  
1973-1974 Hoofdklasse herenhockey
                  1970-1996 S.C.H.C. dameshockey
                  1981-1982 Hoofdklasse dameshockey


Hockey 1906 - 1927:

Op 22 november 1906 werd op initiatief van leden van het Utrechtsch Studenten Corps en Genie-officieren opgericht de "Utrechtse Gemengde Hockey Club".

De oprichtingsvergadering vond plaats in hotel Restaurant Terminus aan het Stationsplein te Utrecht.

De Genie-officieren waren gelegerd in de Kromhout kazerne aan de Prins Hendriklaan in Utrecht; dit Kazerne complex is nog steeds aanwezig in tegenstelling tot het eerdergenoemde restaurant dat bij de bouw van Hoog Catherijne ten onder is gegaan.

De vereniging ging van start met 40 leden, die een contributie van 2 - niet gedevalueerde - guldens per jaar moesten betalen. In 1996 is dat opgelopen tot 418 gulden per jaar.
De hockey activiteiten vonden plaats op een stukje drassig weiland aan de rand van de Gemeente Utrecht, gelegen aan de Willem Barentzstraat ter hoogte van het pand nr. 31. De toegangspoort tot dit terrein bestaat nog steeds en bevindt zich aan de achterzijde van de aan de Karel Doormanlaan gelegen RVS flatgebouwen.

Het eerste bestuur was als volgt samengesteld:

De heer F. van Loenen Martinet 1e voorzitter
De heer P.Vos 2e voorzitter
Mejuffrouw E. van der Meulen 1e secretaresse
Mejuffrouw L. Verloop 2e secretaresse
De heer H.A.M. van Hoffen penningmeester
De heer M.J.W. Verloop commissaris van materieel
Mejuffrouw H. Muller commissaresse van materieel

In het huishoudelijk reglement van die dagen stond o.a. de volgende bepaling: "Het dragen van hoedespelden gedurende het spel is verboden".

In 1898 was opgericht de "Nederlandse Hockey- en Bandy Bond", uitsluitend voor Heeren, sinds 1938 bekend onder de naam Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (Link naar KNHB).
(Bandy: Engelse naam voor een ijssport die een combinatie is van voetbal en hockey)

In het seizoen 1908-1909 neemt U.G.H.C. voor de eerste keer deel aan de offici�le Nederlandse hockey competitie met twee heerenteams. De heer Janette Walen van hockeyclub "Utrecht" wordt in de Bondsvergadering van 26 september 1908 als bestuurslid benoemd.

Utrecht 1, ingedeeld in de afdeling A van de tweede klasse, behaalt in dat jaar na "De Musschen" de tweede plaats. Het volgend seizoen wordt Utrecht 1 wel kampioen van deze afdeling, maar moet de kampioen van afdeling B "Victoria" na het spelen van promotiewedstrijden voor laten gaan voor een plaats in de eerste klasse.

In 1908 betrekt de hockeyclub "Utrecht" overigens een droger speelterrein bij Heidepark in het dorpje "Station De Bilt". Deze accomodatie kent de luxe van een klein houten huisje. Alhoewel nog zeer primitief - zonder kleedgelegenheid - konden de dames zich links achter de open deuren omkleden en de heren rechts. Met veel succes werd er een renteloze lening van Fl. 5,- aandelen uitgeschreven waardoor er spoedig geld was om kleedkamers aan te bouwen. Dankzij de vader van een der speelsters kwam er ook een pompinstallatie waardoor er in stromend water voorzien was.
Penningmeester, W.C. Mees heeft de lening keurig afgelost.
In die tijd was de clubliefde van de leden zo groot dat zij de (zomer)vakantie gebruikten om all (winter)schade weer in orde te brengen, zoals het verdelgen van mollen, het aanbrengen van zoden in de slagcirkel, e.d. Elk jaar weer werd Sinterklaas gevierd waarbij de leden geschenken gaven voor de inventaris en alles wat verder nodig was. De thee werd zelf verzorgd en verder werd alles meegebracht. Een bonnenstelsel met maandelijks afrekening met 5 cent per kopje thee leverde een winst van 50% op die werd besteed aan de nodige extra's. Afgezien van verbeterde accomodatie betekent dit tevens een betere verbinding met de binnenstad van Utrecht, de paardentram versus de ijzeren spoorweg.

Competitie heren, later ook wel dames, werd afgewisseld door mixed-partijen. Vol animo werd geoefend in hardlopen en sprinten. Succes bleef dan ook niet uit. Het Damesteam bleef drie jaar aaneen kampioen. In die tijd werd er 2x 45 minuten gespeeld met een oranje bal en een tweezijdige stick.
De grootste overwinning was 18-0 tegen Victoria.
Studenten en officieren werden lid, waaronder ook vele Afrikanen die in Utrecht studeerden.

Pas in oktober 1911 wordt de Dames Hockey Bond opgericht. Oprichters waren mevrouw Walen-Froger en de dames Tromp en Dolleman.
De Utrechtse dames hebben zich daarom de eerste jaren moeten beperken tot het spelen van vriendschappelijke wedstrijden. De nieuwe Dames Bond heeft met haar competitie al onmiddelijk succes. Acht damesteams schrijven zich in voor de competitie en worden ingedeeld in twee afdelingen. Het Utrecht 1 damesteam wordt met "T.O.G.O.", "H.D.M." en "Victoria" ingedeeld in afdeling A.

In tegenstelling tot het heren 1 team behaalt het Utrecht 1 damesteam reeds in het seizoen 1913-1914 haar eerste succes. Het wordt kampioen van Nederland.
In datzelfde seizoen worden niet minder dan 5 Utrecht dames opgenomen in de selectie van het Nederlands Damesteam dat in Engeland in internationaal verband gaat spelen. Ondanks dat in aldaar de internationale spelregels gelden en niet ons spel met de "sinaasappel", blijft het Nederlands damesteam met twee overwinningen en een gelijk spel ongeslagen. De Utrecht speelsters in het Nederlands team waren de dames Bake, Janette Walen, Key, Muller en Wijnstroom.

Het dorpje "Station De Bilt", waar sinds 1910 het hockeyveld gesitueerd is, is inmiddels in de loop der jaren sterk in inwonersaantal gegroeid. Deze groei is het gevolg van de toenemende trend tot een "trek naar buiten" van uit de grote steden, in dit geval met name de stad Utrecht. In 1917 besluit de gemeenteraad het "Station De Bilt" om te dopen in "Bilthoven". Vanaf 1917 speelt de hockeyclub "Utrecht" voortaan in Bilthoven, gemeente de Bilt.

Het Utrecht 1 herenteam in de afdeling II A, menigmaal de gedoodverfde kampioen, moet helaas nog jaren wachten op promotie. Promotie naar de eerste klasse - destijds de hoogste afdeling - wordt voor het eerst bereikt in seizoen 1920 - 1921.

In verband met de in 1928 in Amsterdam te houden Olympische Spelen komt in de Nederlandse hockeywereld de discussie op gang of nu de Engelse- of de Hollandse spelregels gehanteerd moeten worden. Voor het seizoen 1925 - 1926 resulteert dit zelfs in twee afzonderlijke competities. De een met Hollandse- en de ander met Engelse spelregels.
Het Bilthovense "Utrecht" heeft zich te lang aan de Hollandse spelregels gehouden. Deze keuze blijkt voor "Utrecht" bijna fataal als in 1927 de Engelse spelregels in Nederland algemeen worden ingevoerd. De meeste spelers blijken zich niet aan de nieuwe speelwijze te kunnen aanpassen met als hockeyresultaat van 8 wedstrijden een doelsaldo van 1 voor en 48 tegen. En masse hangen de "Utrecht" leden hun hockeystick aan de Bilthovense wilgen met als gevolg dat het 1e klasseschap met tien man verdedigd moet worden tegen de Haagse Lyce�sten. Resultaat: degradatie naar de 2e klasse.


Cricket 1922 - 1927:

In 1921 laat Mr. J.H.H. (D�) Kessler, die zelf voor de Haage Cricket Club speelt, in Bilthoven een (cricket)veld aanleggen ter plaatse van de huidige Terborchlaan; een veld dat in kwaliteit zijn tijd ver vooruit zou blijken te zijn. Een en ander komt andere cricketenthousiastelingen ter ore en een jaar later wordt op 28 februari 1922 opgericht: de "Stichtse Cricket Club" ofwel "S.C.C.".
Oprichters hiervan waren de heren Mr. J.H.H. (D�) Kessler en Jhr. G.F. (Hein) van Tets.

Al spoedig wordt het Bilthovense veld in de cricketwereld een alom bekend begrip en vinden zelfs buitenlandse cricketverenigingen het een eer om hierop te komen spelen. Ontmoetingen zoals de "Flamingo's - Free Foresters" zijn hier regelmatig een voorbeeld van geweest.
Omdat het veld niet wordt gebruikt voor hockey heeft het in de winter rust en is daarom in die tijd dan ook het kwalitatief beste cricketveld van Nederland.

Hoewel het veld in de eerste jaren voornamelijk gebruikt wordt voor vriendschappelijke wedstrijden, wordt toch al in 1923 deelgenomen aan de competitie van de Stichtse Cricket Bond.
In de jaren 1924 en 1925 wordt in combinatie met Hilversum - onder de naam "Hilversum" - goede resultaten behaald in de 1e klasse, terwijl ook aan de competitie van de Stichtse Cricket Bond wordt deelgenomen.
De combinatie met Hilversum blijkt echter niet ideaal te zijn en in 1926 probeert S.C.C. het dan ook alleen in de 1e klasse en blijkt een redelijke middenmoter.

Als de heer Kessler in 1926 naar het buitenland vertrekt, komen de internationale wedstrijden in Bilthoven helaas te vervallen. Dit brengt de S.C.C. in zodanige financi�le problemen dat zij niet alleen verder kan gaan.


Samengaan in S.C.H.C. in 1927:

Zo kan geconstateerd worden dat begin 1927 in Bilthoven er een zielentogende "Utrechtse Gemengde Hockey Club" en een noodlijdende "Stichtse Cricket Club" op sterven na dood zijn.

Drie inwoners van Bilthoven met jeugdige kinderen, belangstellenden voor zowel cricket- als de hockeysport nemen het initiatief tot de vorming van een algemene sportclub in Bilthoven.

Het voorlopige comit�, betstaat uit de heren Ir. Th. M. Mundt, Dr. Ir. W. Hupkes en J.M. Kakebeeke, besluit met 35 belangstellenden in Hotel de Leyen op 15 mei 1927 op te richten: de "Stichtse Cricket- en Hockey Club" ofwel kortweg "S.C.H.C.".

De leden van de "Utrechtse Gemengde Hockeyclub" en "S.C.C." gaan vanaf 1927 verder onder de naam "S.C.H.C.".

Tegenwoordig zou men dit in eenvoudig Nederlands ongetwijfeld als volgt hebben samengevat:
De Hockeyclub Utrecht en de Stichtse Cricket Club zijn per 15 mei 1927 een synergetische fusie aangegaan met als doel een pluriforme sportbeoefening ten behoeve van Bilthoven, gemeente De Bilt.

1927 - 1955 S.C.H.C. periode Kesslervelden:

Voor de hockeyers betekent dit een verplaatsing van het oude "mollenveldje" dat voor het Engelse spel volledig ongeschikt was, naar het fraaie (cricket)veld aan de Vermeerlaan, later ook aangeduid als de "Kesslervelden" (The Oval). De hockeyers hebben nu de beschikking over twee hockeyvelden.

Ondanks goede voornemens en veel enthousiasme heeft het nieuwe S.C.H.C. een moeizame start. De cricketafdeling heeft nog maar weinig leden en dus weinig geld. Tussen hockey- en cricketleden is nog wel wat onbegrip en irritatie over en weer, hetzij over het omploegen van het cricketveld door die gekloste hockeyschoenen, hetzij over het bederven van de hockeyvelden door het leggen van een pitch van ca. 40 vierkante meter in die velden.
De twee sportculturen moeten nog even aan elkaar wennen.

Door het vertrek van enige prominente spelers gaat de S.C.H.C. cricketafdeling met wisselend succes van start in de tweede klasse van de Nederlandse Cricket Bond. Door de geringe populariteit voor cricket bij de Bilthovense bevolking moet S.C.H.C. zich echter terugtrekken uit de N.C.B. Wederom wordt overgegaan tot een combinatie met Hilversum.
Tot 1933 wordt onder de naam "Hilversum Bilthoven Combinatie" in de overgangsklasse gespeeld, de latere I-B klasse. In 1931 en 1932 wordt weliswaar het kampioenschap behaald, zonder promotie naar de 1e klasse. Bekende Stichtse Cricketspelers (tevens hockeyers) in die jaren zijn de spelers: Labouchere, Hooft Graafland en de gebroeders Breuning.

In 1934 wordt weer onder de naam S.C.H.C. deelgenomen aan de Nederlandse cricket competitie.
Ondanks dat er geen kampioenschappen in de overgangsklasse worden behaald, blijft S.C.H.C.-I in het Sticht een geduchte tegenstander evenals S.C.H.C.-II.

De Hockeyers, die nog steeds onder de naam "Utrecht" uitkomen, behalen in het seizoen 1929-1930 hun eerste succes. Het kampioenschap van de 2e klasse. Hoewel promotie naar de 1e klasse uitblijft, kan worden overgestapt naar de nieuw ingestelde promotieklasse.

Een verdere verjonging van het eerste team brengt in 1934 heren I promotie naar de westelijke 1e klasse. In dat jaar gaan zowel hockey als cricket voor het eerst deelnemen aan de competities onder de naam "S.C.H.C.". Van 1934 tot en met 1937 speelt het hockey heren I team in de hoogste afdeling.

Spelers van het team die aan het eind van seizoen 1933-1934 naar Westelijke 1e klasse promoveerde:
Staande van links naar rechts: Welsink, v. Donselaar, B. Havinga, J. Havinga, Wolsak, Cuperus, Vriesendorp.
Zittend van links naar rechts: H. Breuning, C. Breuning, Storm van �s-Gravensande, Baarschers.

De vereniging groeit gezond verder en telt reeds meer dan 200 leden.
Nieuwe activiteiten gaan van start zoals:
een eigen clubblad onder de naam "De Stichtenaar"
nieuwe commissies om een groter wordende vereniging te kunnen leiden
oprichting van een aparte hockeyjeugdafdeling (de 1e in Nederland) onder leiding van Co Obbink
in gebruik name van een 3e hockeyveld, liggende tussen de begraafplaats en de C.Q. van Daalen-weide.

1940-1945:

Dan breekt in 1940 de Tweede Wereldoorlog uit.
In de beginperiode van de bezetting kan de sportbeoefening redelijk vrij zijn gang gaan en slaagt S.C.H.C. er in een Batavierenploeg naar Utrecht te krijgen, echter onder voorwaarde dat er tegen een stadselftal wordt gespeeld en geen clubteam. Op 26 augustus 1940 vindt in het Utrechtse stadion "Galgenwaard" een treffen plaats tussen het Utrechtse elftal en de Batavieren. Het Utrechtse elftal betstaat uit 2 spelers van Kampong, 1 speler van Voordaan en Baarn en 7 Stichtenaren, te weten: de heren Kok, Borren, van Manen, Kakebeeke, ten Hoopen, Obbink en van Donselaar.
De overwinning van het Utrechtse team, 3-0, wordt gevierd in Hotel-restaurant Terminus in Utrecht.

De bezetter wordt al snel actief op sportgebied en de hockeyclubs ontvangen op 17 december 1940 een rondschrijven van het KNHB bestuur dat op "dringend verzoek" van Karel Lotsy de diverse Nederlandse bonden aanbeveelt tot ��n organisatie te geraken.

De Nederlandse Dames Hockey Bond, de Zuid-Hollandse Bond en de Zuid-Nederlandse Hockey Bond worden opgeheven en worden onderafdelingen van het KNHB. Het voorlopige bestuur van de hoofdbond van de KNHB wordt aangevuld met de praeses van de voormalige NDHB. De voorlopige status heeft geduurd tot na de bevrijding. De KNHB zal daarna haar naam nimmer meer wijzigen. Na de brief van 17-12-1940 wordt gedurende de oorlog overigens wel stilletjes in het blad "Hockey Sport" de koninklijke "K" verwijderd en heet de bond N.H.B.

De competities in alle afdelingen blijven in de oorlog doorgang vinden inclusief promotie / degradatie wedstrijden en het kampioenschap van Nederland. Zelfs in het seizoen 1943-1944 strijden Hilversum, P.W. en H.T.C.C. nog om het kampioenschap van Nederland.

In 1940 wordt de S.C.H.C. cricketafdeling door de bijzondere omstandigheden ingedeeld in de 1e klasse en speelt hierin ook in 1941. Door de bezetting heeft de cricketcompetitie, meer dan bij hockey, een onregelmatig verloop. In 1942 wordt dan ook weer cricket gespeeld in de 2e klasse. Voor het cricket is er in de jaren �44 en �45 geen sprake meer van een geregelde competitie.

In 1942 organiseert S.C.H.C. een sober en bescheiden 3e lustrum (1927-1942) met een erewedstrijd, onderlinge mixed wedstrijden en een jeugdtournooi.

Om voor de S.C.H.C. jeugd in die moeilijke jaren iets te doen, organiseert Co Obbink in het kader van de jeugdopleiding in 1943 een zeilkamp in Friesland.
Tijdens dit zeilkamp komt Co Obbink door verdrinking om het leven in een poging om enkele jeugdleden te redden. Een tragisch verlies voor S.C.H.C.

Uit archiefmateriaal en foto�s uit die periode blijkt dat het hockey zeer veel publiek trekt, vooral bij belangrijke beslissings- en vriendschappelijke wedstrijden, zowel op het S.C.H.C. terrein dat hiervoor erg in trek is, als in het Wagener stadion. De kampioenswedstrijd H.D.M. ï¿½ Venlo (0-0) is hier een goed voorbeeld van en levert door de 0-0 overigens gemakshalve twee Nederlandse kampioenen op.

Op 16 november 1945 verschijnt in "Hockey Sport" de lijst met namen van de gesneuvelde hockey(st)ers. Op deze lijst komen gelukkig geen Stichtenaren voor. Reden waarom S.C.H.C. geen eigen gedenkteken heeft en waarom door de Stichtse na de totstandkoming van het monument in het Wagener stadion in Amstelveen extra aandacht en begeleiding is besteed om wekelijks een bloemlegging te laten verzorgen door vier steeds wisselende hockeyverenigingen.
Op 15 september 1946 vindt de onthulling plaats van "Het Monument in onze Harten".
De wekelijkse bloemenhulde door de verenigingen zal zo�n 20 jaar geschieden en wordt daarna voortgezet op offici�le gedenkdagen.

1945 - 1955:

In het eerste hockeyseizoen na de oorlog spelen er al weer zeven heren- en vier damesteams van S.C.H.C., waarbij de heren van start gaan in de promotieklasse en de dames in de 1e klasse.
S.C.H.C. cricket gaat na de oorlog van start in de 2e klasse A. In 1948 moet het cricket, na vertrek van steeds meer spelers, in 1949 uitkomen in de 3e klasse. Het bestaan van de cricketafdeling hangt aan een zijden draadje en blijft voornamelijk door het grote doorzettingsvermogen van de gebroeders van Benthem en de heer Dubru bestaan. In 1951 viert het Stichtse cricket zijn wederoptreden in de 2e klasse met een kampioenschap en promotie naar de 2e klasse A.

Hoewel de hockey resultaten van de dames en heren in de naoorlogse jaren vrij pover blijven, bloeit het clubleven echter op. In 1951 telt de "Stichtse" al meer dan 350 leden.

Door het overlijden van erelid Mr. J.H.H. Kessler op 3 september 1943 was het mogelijk geworden dat het Koninklijk Huis de "Kesslervelden" en directe omgeving uit de nalatenschap kon kopen. Ondanks dat na de oorlog met veel moeite nog enige verlenging van het huurcontract kon worden verkregen, bleek het huren van deze vertrouwde locatie op langere termijn financieel niet haalbaar en moest er worden omgezien naar een nieuwe locatie voor S.C.H.C.

Op 4 september 1948 wordt ter gelegenheid van een Utrechtse sportweek in het stadion Galgenwaard de eerste kunstlicht-hockeywedstrijd in Nederland gespeeld. Dit was het treffen tussen een Utrechts elftal en de Batavieren, 0-1. Stichtse spelers in het Utrechtse team waren: Sywerts van Reesema, Kluyver, Berrevoets, A. en H. Bloembergen, Snoep en Vos.

Dankzij de inspanningen van voorzitter Hans Blijdenstein, penningmeester Teddy Dubru en de gemeente Bilthoven keert S.C.H.C. in 1955 terug naar Heidepark, waar de Heidemaatschappij � zoals al wel vermoed kan worden � een stuk heide had ontgonnen.

blijdenstein-weide.jpg (9927 bytes)

S.C.H.C. PERIODE HEIDEPARK 1955 � 1996:

In 1955 komen hierdoor vijf uitstekende velden ter beschikking van S.C.H.C. Op het 5e veld krijgt de plaatselijke korfbalvereniging beperkte faciliteiten.
Op deze nieuwe locatie, later gedoopt tot de "Blijdenstein weide", is goed hockey mogelijk hetgeen inspirerend werkt. Na promotie in 1955 naar de hoogste Westelijke 1e klasse levert dit reeds in seizoen �56-�57 een 2e plaats in deze klasse op met slechts een geringe achterstand op Amsterdam.

LANDSKAMPIOENSCHAP HOCKEY HEREN:

In het seizoen �58-�59 slaat de Stichtse toe en behaalt met 3 punten voorsprong op Laren het kampioenschap van de Westelijke 1e klasse. Met Groninger studenten, D.K.S. en Venlo moet S.C.H.C. strijden om het kampioenschap van Nederland. Een uniek feit met unieke gebeurtenissen.

Gedenkwaardig is de reis naar Groningen voor de wedstrijd tegen de Groninger Studenten. De grote reis naar het Noorden wordt gemaakt door op de botter van Jan Sauer over te steken van Huizen naar Lemmer. De Zuiderzee blijft gelukkig rustig en het gezelschap, verrijkt met enkele Stichtse bestuursleden en de voor deze wedstrijd aangewezen Westelijke scheidsrechter Herreburgh, bereikt zonder averij of schipbreuk te hebben geleden het hoge Noorden.
Daar aangekomen op zondagmorgen wordt een ambtenaar van Rijkswaterstaat bereid gevonden om de invasie per rijwiel te begeleiden om bij gesloten bruggen voor doorgang te zorgen. De annalen vermelden niet of deze Waterstater tot aan Groningen is meegefietst.
Alhoewel in Bilthoven met 10-0 van de Groninger Studenten was gewonnen, behaalt S.C.H.C. vijf minuten voor tijd een moeizame 0-1 overwinning. Maar ja de reis zat nog in de zeemansbenen.

Na een perfecte ontvangst met diner op de mensa van Groningen wordt veiligheidshalve de terugreis naar het Sticht maar per N.S. spoor gedaan. Hoe en of de botter van Jan Sauer ooit is teruggekomen, is tot op heden onbekend gebleven.

Ook het dameshockey is ge�nspireerd bezig en behaalt in het seizoen �60-�61 het kampioenschap van de promotieklasse. Ondanks dit kampioenschap wordt er geen promotie naar de 1e klasse behaald.

Landskampioen 1958-1959
Spelers van het team, die aan het einde van seizoen 1958-1959 kampioen van Nederland werden:

Staande van links naar rechts: F. Hooghiemstra, H. Both, J.M. de Muinck Keizer, W. Herbers, J.C. van Coowillegen, R. Meijer, J.W. Verloop, P. Verhoeff.
Knielend van links naar rechts: E. Zwier, B. Dorhout en de reserves A. Mattart, J. Leenhuis.
(P. v.d. Laan ontbreekt op deze foto)

Evenals na de 2e wereldoorlog zijn de hockeyers actief met mixed hockey wedstrijden, jaarlijkse hockeydagen en bekerwedstrijden, georganiseerd door de K.N.H.B. Deze activiteiten groeien naar een groot aantal tournooien van de verenigingen, begeleid door de K.N.H.B., voor zowel dames, heren, senioren, junioren, veteranen, alsmede bedrijfshockey.
Historisch gezien is voor onze vereniging het "Obbink-Tillemijn (Zwaardemaker)" jeugdtournooi het belangrijkste tournooi.

De cricketafdeling bloeit weer op en draait op volle toeren. In 1962 resulteert dit � voor het eerst na ruim 20 jaar � in promotie naar de 1e klasse in de afdeling B, de cricket "promotieklasse".

In de loop van de jaren blijven de hockey- en cricketresultaten goed.

In het lustrumseizoen �61-�62 behalen de "Golden Boys" van het heren 1 hockey nog een zilveren 2e plaats in de westelijke 1e klasse achter kampioen Amsterdam.
Los daarvan treden prestaties van diverse individuele S.C.H.C. spelers en speelsters op de voorgrond en zijn zij op diverse internationale tournooien actief, waaronder de Olympische Spelen.

In haar bestaan van 1927 tot en met 1962 levert S.C.H.C. de volgende heren hockey internationals: Hooghiemstra (43x), van Gooswilligen (35x), Zwier (30x), Leemhuis (28x), Herbers (4x), Both (2x), Cuperus (2x voor de oorlog), Overdijkink (3x) en J.W. Verloop (1x).

Met name in de periode 1957-1962 is S.C.H.C. een regelmatige hofleverancier van het Nederlandse herenhockey team. Van de in totaal 148 uitverkiezingen vinden er daarvan liefst 111 plaats gedurende deze jaren. Een illustratie van de Stichtse hockey kwaliteit uit die tijd.

1973-1974: INVOERING HOOFDKLASSE HERENHOCKEY:

Op 13 september 1947 werd besloten tot het aanvaarden van een Hoofdklasse, maar de invoering daarvan werd minstens 2 jaar opgeschort. Deze opschorting duurde echter ruim 25 jaar.
Tot aan de invoering van de Hoofdklasse was de competitie regionaal opgezet voor Noord, Zuid, Oost en West. Reserve teams konden in dezelfde klasse spelen als het eerste team. Zo speelden voor de oorlog Gooi I en II in de Westelijke 1e klasse.

In �74-�74 worden Amsterdam, H.G.C., Kampong en Schaerwijde uit regio West, 4 teams uit Zuid, 2 teams uit Noord en 2 uit Oost ingedeeld in de heren Hoofdklasse. Onder de Hoofdklasse wordt eerst een 1e klasse geformeerd met drie afdelingen van elk 10 teams. S.C.H.C. speelt in de 1e klasse A.
Alle 1e elftallen worden de standaard teams en de overige elftallen heten reserve teams en spelen voortaan in een reserve klasse.
In het seizoen �80-�81 zijn er ��nmalig twee Hoofdklassen van 10 teams met S.C.H.C. en Kampong in de afdeling B. In het seizoen daarna speelt S.C.H.C. een klasse lager, de Overgangsklasse.
In 1984 keert S.C.H.C., onder bezielend coach: Ren� Winteraaken weer terug in de Hoofdklasse waarin we tot en met het seizoen �92-�93 zullen blijven spelen; met als beste resultaat een 6e plaats. Bekende namen uit die tijd zijn o.a.: v.d. Meer, W. v. Esveld, Vosters, de Vink, J. Mundt, Haandrikman, Poortenaar, Beentjes, gebr. Brinkman, gebr. v. Gessel, Marree en Hemelraad.
In het seizoen �94-�95 blokkeert Victoria, zoals in 1910 ook al het geval was!, Heren 1 de weg naar de hoogste afdeling van de KNHB. In 1996 moet Heren 1, met slechts ��n punt verschil, promotie toestaan aan E.H.V. uit Enschede.
Het jaar daarna ('96-'97) verruilden S.C.H.C. en E.H.V. van plek. In een zinderende finale van het seizoen werd S.C.H.C. kampioen en mocht derhalve terugkeren in de Hoofdklasse.

In seizoen �97-�98 werd uiteindelijk Pinok� op doelsaldo uitgeschakeld door S.C.H.C. Dit was de laatste wedstrijd van het seizoen waarbij Stichtse, om zich te handhaven in de Hoofdklasse, met niet meer dan 1 doelpunt verschil mocht verliezen. Onder zeer grote publieke belangstelling werd het in het Wagener stadion 2-1 voor Pinok� hetgeen niet voldoende was. Het aardige hieraan was dat dezelfde situatie in het seizoen �91-�92 ook in de laatste wedstrijd van het seizoen ook resulteerde in degradatie van Pinok�. L�histoire se rep�te.

S.C.H.C. DAMESHOCKEY 1970-1996:

In het seizoen �70-�71 promoveert het dames I team van de 2e naar de 1e klasse en wordt het volgende seizoen zelfs 2e achter Amsterdam. In het seizoen �73-�74 vindt degradatie plaats naar de 2e klasse en in �77-�78 naar de 3e klasse.

1981-1982 INVOERING VAN DE HOOFDKLASSE DAMESHOCKEY:

De Hoofdklasse dames wordt ingevoerd conform het model van die van de heren met standaard elftallen en reserve teams in reserve klassen.

Van uit het dal van de 3e klasse in �78-�79 klimt S.C.H.C. dames I team omhoog en speelt sinds �90-�91 in de Overgangsklasse.
Dames I bereikt in het lustrumjaar 1996 de 3e plaats in de Overgangsklasse.

Een laatste memorabele gebeurtenis uit het lustrumjaar �96 is dat bij het S.C.H.C. jeugdhockey 6 spelers van het jongens A1 gekozen worden voor de voorlopige selectie van het nationale jeugdteam.

WORDT VERVOLGD (UNDER CONSTRUCTION)
Diverse links:
Foto's en standen gedurende de jaren
Terug naar het begin

Deze pagina is voor het laatst gewijzigd op 13 november, 1998 Nedstat
MS Expl. 3.0> of Netscape Nav. 3.0> en resolutie 800x600 aanbevolen.