Ashura, een verhaal over macht, moord, onrecht en boetedoening

Nabatieh. De nauwe straten van het stoffige marktstadje in Zuid-Libanon stromen vol met reporters, fotografen en zelfs een handjevol toeristen. Ergens in de verte klinkt een eentonige geluid dat aanzwelt tot de woorden ‘Haydar, Haydar’*. Even later komt een peloton van grimmig kijkende mannen voorbij gerend, die zichzelf met glinsterende zwaarden, dolken en scheermesjes op het voorhoofd slaan. Het bloed spettert alle kanten op, wat een fijne spray van rode graffiti achterlaat op muren, straten en omstanders.

Geloof het of niet, maar de mannen staan ervoor in de rij om mee te mogen doen aan dit cultureel-religieuze spektakel. En die rij begint bij de moskee in het centrum van de stad. Daar worden de deelnemers opgewacht door een mannetje met een vlijmscherp scheermes in de hand. Een snelle beweging vanuit de pols en het is gebeurd: een heel fijn sneetje op het voorhoofd. De mannen verlaten de moskee en slaan met hun hand tegen de wond, waarna ze het centrum van de stad intrekken. Ja, Ashura is in alle hevigheid losgebarsten.

Om deze gebeurtenis af te doen als het zoveelste voorbeeld van moslimextremisme, zou al te gemakkelijk zijn. Een dergelijke typering zou bovendien geheel voorbijgaan aan de historische context en de huidige invulling van de Ashura-rituelen. Wat betekent het woord Ashura nu eigenlijk? Ashura is afgeleid van het Arabische woord voor het getal tien: Ashur. Dit verwijst naar de tiendaagse strijd tussen Hoessein, de kleinzoon van Profeet Mohammed, en het leger van het kalifaat van Damascus.

Deze strijd begon op de eerste dag van het Islamitische nieuwjaar Muharram en eindigde tien dagen later. In de opmaat naar deze tiende dag, zijn veel shi’ieten in rouw gehuld en worden preken, lezingen, en passiespelen gehouden, die op de tiende dag uitmonden in een vaak bloederige vorm van zelfkastijding. In feite lag de oorzaak van de strijd tussen Hoessein en het kalifaat van Damascus in de opvolgingskwestie rondom het overlijden van Profeet Mohammed. Kort door de bocht kan men stellen dat een deel van de moslims van mening was dat de opvolger een familielid moest zijn, terwijl een ander deel van de moslimgemeenschap dit niet strikt noodzakelijk achtte, zolang de opvolger maar beschikte over eigenschappen als vroomheid, militair vakmanschap en politiek inzicht.

De groep die de familie van de Profeet in de opvolgingslijn wilde betrekken, werd bekend onder de naam ‘shi’ieten’. Zij waren de mening toegedaan dat Ali, de schoonzoon van de Profeet, de enige echte opvolger hoorde te zijn. Om hun claim kracht bij te zetten, beriepen zij zich daarbij op verschillende uitspraken van de Profeet, waaruit volgens hen kon worden afgeleid dat Ali door Mohammed zelf was uitverkoren om hem op te volgen. In het originele Arabisch zijn de woorden van de Profeet overigens voor meerdere interpretaties vatbaar.

De volgelingen van Ali werden in het Arabisch Shi’at Ali genoemd, oftewel ‘Vrienden van Ali’. Ali werd echter vermoord door een zekere Ibn Muljam. Muljam wilde daarmee de moord wreken op de kalief Oetman, die werd gepleegd door iemand uit het kamp van Ali. Ali werd opgevolgd door zijn oudste zoon Hassan. Ook Hassan stierf echter een gewelddadige dood, waarna zijn jongere broer Hoessein het roer overnam. Het is de geschiedenis rondom Hoessein die aan de basis ligt van de huidige Ashura-rituelen.

Even terug in de tijd. We schrijven het jaar 680 AD. Gehoorgevend aan het vurige pleidooi van zijn vaders achterban, trekt Hoessein, de kleinzoon van Profeet Mohammed, naar de Iraakse stad Kufa om van daaruit de opstand te leiden tegen het kalifaat van Damascus en de troon voor zichzelf op te eisen. Het loopt echter anders. In Kerbala, ongeveer 70 kilometer van Kufa, wordt Hoessein opgewacht door de troepen van de kalief. Na tien dagen van hevige strijd wordt hij uiteindelijk gedood; zijn hoofd wordt als trofee naar Kufa gebracht en getoond aan de opstandelingen om hen een lesje te leren dat zij niet snel zullen vergeten.


 

 

 

 

 

Alsof ze dat al konden. Waren zij immers niet degenen geweest op wier uitspraken en beloften Hoessein was afgegaan? Sterker nog, waren zij niet degenen geweest die uiteindelijk geen vinger uitstaken om hem te helpen toen de nood aan de man kwam? Het knagend geweten van de rebellen sloeg al snel om in een allesoverheersende behoefte om boete te doen voor hun lafheid. Maar hoe?

Uit religieuze discussies die volgden, kwam naar voren dat een deel van de boetedoening in ieder geval moest bestaan uit een openlijke schuldbelijdenis. Maar dan waren ze er nog niet. Volledige boetedoening kon volgens de ‘Vrienden van Ali’ alleen plaatsvinden door middel van zelfopoffering, waarbij het eigen bloed moest vloeien voor dat van Hoessein.

Vier jaar later, in 684 AD, vertaalde zich dit uiteindelijk in een mars van boetelingen naar de plek des onheils: de zandvlakten nabij Kerbala in Irak. Hier brachten zij jammerend de nacht door. De volgende dag trokken ze verder noordwaarts tot ze werden tegengehouden door een Syrische troepenmacht. Een veldslag volgde, waarbij de Syriërs korte metten maakten met de boetelingen.

De onvoorwaardelijke bereidheid tot zelfopoffering, zoals tentoongespreid door de boetelingen van Kufa, werd één van de belangrijkste pijlers binnen de shi’itische stroming in de islam. Tevens diende zij als basis voor de huidige Ashura-rituelen. Deze rituelen zijn onder meer afhankelijk van de heersende theologische opvattingen, die per streek kunnen verschillen. Zo is zelfkastijding in Iran veel extremer dan die in Libanon. Daarnaast biedt Ashura voor een aantal deelnemers een uitgelezen kans om het nodige haantjesgedrag te etaleren.

De Ashura-processies waren in eerste instantie bedoeld om te delen in het lijden van Hoessein en om boete te doen voor het onrecht dat hem was aangedaan. Langzamerhand werd het accent verlegd. De aandacht ging steeds meer uit naar bredere vormen van onrecht begaan tegen de shi’itische samenleving. Ashura kreeg hiermee een steeds duidelijkere politieke lading.

In Libanon kreeg dit zijn beslag tijdens een Ashura-processie in Nabatieh op 16 oktober 1983, toen een Israëlisch militair konvooi met geweld inreed op tienduizenden Libanezen. Een golf van shi’itisch protest weerklonk in heel Libanon. Toen Israël twee jaar later een veiligheidszone instelde in Zuid-Libanon, dat al sinds mensenheugenis een shi’itisch bolwerk was, was de maat vol. Vanaf dat moment kregen de Ashura-processies een duidelijk politiek karakter, waarbij sprekers zich met grote regelmaat bedienden van een flinke dosis religieuze retoriek om de vechtlust van de boetelingen aan te wakkeren.

Het idee van zelfopoffering, inherent aan de shi’itische geloofsleer, bleek perfect aan te sluiten op de handvesten van diverse shi’itische verzetsbewegingen in Libanon, zoals die van de Hezbollah (vertaling red: Partij van God). Het duurde dan ook niet lang of een nieuw wapen deed zijn intrede: de menselijke bom.

Al gauw bleek dat de Israëlische regering en haar westerse bondgenoten machteloos stonden tegenover deze ultieme vorm van zelfopoffering. Noch had men verwacht dat Hezbollah zoveel steun zou krijgen uit vrijwel alle lagen van de Libanese bevolking. Israël begon steeds verder weg te zakken in het Libanese moeras. Onder toenemende druk van zijn kiezers, zag de toenmalige Israëlische premier Ehud Barak zich uiteindelijk genoodzaakt zijn troepen terug te trekken. Op 25 mei 2000 kwam daarmee een eind aan 22 jaar van Israëlische aanwezigheid in Libanon.

Het zou echter naïef zijn om te denken dat hiermee tevens een einde is gekomen aan alle problemen in de regio. Hoewel de Libanese regering er alles aan doet om haar beschadigde imago weer op te poetsen, zijn er vooralsnog behoorlijk wat kapers op de kust die willen profiteren van het machtsvacuüm dat nu is ontstaan in het zuidelijk deel van het land.
Om te beginnen zijn de grensgeschillen tussen Israël en Libanon nog steeds niet volledig opgelost. Schermutselingen aan de grens en wederzijds getreiter zijn nog steeds aan de orde van de dag.

Syrië is een andere belangrijke speler in het Libanese politieke landschap. Zo heeft Syrië een niet te onderschatten invloed op de Libanese verzetsbeweging Hezbollah. Ook de dood van president Hafez al Assad in juni vorig jaar heeft hier weinig aan veranderd. Gezien de eigen strategische belangen van Syrië, zal de nieuwe president, Bashar Assad, eenzelfde koers blijven varen als zijn vader en de militaire aanwezigheid en politieke invloed in Libanon vrijwel zeker willen handhaven.

De honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen die in Libanon wonen, vormen eveneens een niet te onderschatten spanningsveld. Zo is een aantal Midden-Oostendeskundigen van mening dat deze groep Hezbollah’s overwinning op Israël wel eens zou kunnen uitleggen als een teken dat de goed geoliede Israëlische gevechtsmachine scheurtjes begint te vertonen en dat gewapend verzet effectiever is dan eindeloze vredesonderhandelingen.

Tot dusver hebben de Palestijnen in Libanon zich niet geroerd. Maar stel dat zij dit wel doen. Stel, dat ze de daad bij het woord voegen en vanuit Libanon aanvallen uitvoeren op Israël. Een dergelijke actie zou het toch al fragiele machtsevenwicht in Libanon geheel verstoren. In het slechtste geval, zou het oude sectarische wonden openrijten en Libanon in één klap weer teruggooien in een burgeroorlog. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de gevolgen die dit zal hebben voor het vredesproces tussen de Israëliërs en de Palestijnen.

In een dergelijk politiek mijnenveld is het onwaarschijnlijk dat Hezbollah vanaf de zijlijn zal toekijken hoe anderen de vruchten plukken van haar zwaar bevochten overwinning op Israël. De vraag is vooral hoe Hezbollah de belangen van haar shi’itische achterban, met name in het bevrijde zuiden, zal blijven behartigen. De partij kan inmiddels bogen op een sterke positie in de Libanese politiek. De kans is echter klein dat zij haar militaire vleugel volledig zal ontmantelen; in ieder geval niet zonder dat zij concrete garanties heeft van onder meer de Libanese regering over de veiligheid en leefomstandigheden van de shi’itische gemeenschap in Zuid-Libanon.

Vooralsnog is niet met zekerheid te zeggen wat de Arabische regio, en Libanon in het bijzonder, in de komende maanden te wachten staat. Met het oog op de spanningen tussen de Palestijnen in de bezette gebieden en buurland Israël, gaat het land van de cederbomen in ieder geval een warme zomer tegemoet. Een ding is zeker, met een goed bewaard eeuwenoud religieus erfgoed, politiek geladen of niet, is het vrijwel uitgesloten dat de shi’iten in Libanon lijdzaam zullen toezien hoe ‘hun zuiden’ in een tweede Kerbala verandert.


Eventuele reacties kunt u sturen naar [email protected] ter attentie van Sharida Mohamedjoesoef.
Foto 2: Ahmad Moussa
Foto’s 3 en 4: www.ashura.com
_________________________________________________________

Voetnoot
*Haydar, Haydar: Arabische voor Leeuw. Koosnaam voor Ali Ibn Abu Talib, schoonzoon van Profeet Mohammed en vader van Hoessein.

Bronvermelding

  • Hezbollah, Hala Jaber, Kosmos-Z&K Uitgevers BV Utrecht, 1997.

  • De Islam, Helmuth van Glasenapp, Kruseman’s Uitgeversmaatschappij NV, ‘s-Gravenhage, 1971.

  • Shi’a Islam, From Religion to Revolution, Heinz Halm, Marcus Winer Publishers Princeton, 1997.



Websites


Terug naar de vorige pagina