Geschiedenis van Stadion Feyenoord


Omdat het aan de Kromme Zandweg (82 kb) veel te klein leek om duizenden toeschouwers te bergen werden er in 1931 plannen gemaakt een groot stadion te bouwen.

In 1933 kwam de voorzitter van Feyenoord de heer Van Zandvliet voor het eerst met de plannen voor het bouwen van een stadion. In een droom (bekijk de droom...) had hij 'zijn' stadion gezien:een stadion uitgevoerd in twee verdiepingen. Hij legde zijn plannen voor aan de andere bestuursleden die allen zeer enthousiast reageerden. Al snel werden de architecten Brinkman en Van der Vlugt aangenomen om het stadion uit te tekenen. De architecten en bestuursleden reizen daarna vanaf mei 1934 een groot deel van Europa af om ideeen op te doen bij andere stadions. Zo werd er onder meer een bezoek gebracht aan Parijs, Milaan, Rome, Napels, Florence, Keulen, Bazel en aan het Wembley stadion.

Highbury, Londen, de tribune van het Arsenal Stadion. Een belangrijk voorbeeld voor het Stadion Feijenooord

Deze reis leverde verschillende details van andere stadions op waarbij met name de stadions in Engeland een prominente plaats innamen. Vooral het stadion van Arsenal in Highbury maakte veel indruk. In 1932 was hier een nieuwe tribune in twee etages gebouwd, zoals van Zandvliet het in zijn droom had gezien. De ideeen achter de vormgeving van dit stadion werden direct overgenomen. Een ander detail betreft de verhoogde grasmat. Door de 80 centimeter hogere ligging van het speelveld, konden de tribunes met een geringerehelling worden gebouwd, wat een besparing geeft op de totale hoogte, en dus ook op de bouwkosten. Na de studiereis werden de volgende aandachtspunten genoteerd:

  • 'de gezichtslijn of het gezichtsveld;
  • hetvullen en ledigen van de tribunes;
  • een voetbalveld van internationale afmetingen;
  • een sintelbaan met vlakke bochten
  • en ter overweging de volgende punten: de toeschouwerd zoo dicht mogelijk om het veld, zodat de afstand niet te groot wordt; nergers een hindernis in het gezichtsveld en elke plaats, zonder uitzondering, moet het geheele veld met uitloopen kunnen overzien.'

Met deze punten in het achterhoofd werden 3 plannen gemaakt:

  • Plan A: Dat 60.000 tot 65.000. toeschouwers zou bevatten en op de hoek van de Charloise Lagedijk zou komen.
  • Plan B: Zou ook op de hoek van de Charloise Lagedijk komen en 25.000 tot 30.000 plaatsen gaan bevatten.
  • Plan C: Met een capaciteit van 25.000 tot 30.000 toeschouwers en zou in de Varkensoordpolder komen staan.

In maart 1934 waren er nog twee plannen over namelijk: Plan A en plan B.
De beslissing viel op de algemene vergadering van 21 maart 1934. Met 127 tegen 28 stemmen en 5 blanco werd er tot uitvoering van plan A overgegaan.

Nu komen de zakelijke problemen om de hoek kijken. Hoe moet de zaak gefinancierd worden en hoe kreeg men de gemeente enthousiast?

Van Zandvliet had contacten met de Rotterdamse zakenwereld die de hele zaak een positieve draai gaven. Een dezer contacten was o.a. de heer D.G. van Beuningen, directeur van S.H.V. en houder van een aantal commissariaten. Drie commissariaten waren voor Feyenoord van groot belang President-commissaris P. Smit jr., president-commissaris van de NV Mij. tot exploitatie van Onroerende goederen 'Varkenoord 1917' en president-commissaris van de Rotterdamsche bank. Waarom waren deze zo belangrijk?

'Varkenoord 1917' bezat een stuk grond tussen de rivier en het spoorwegemplacement. P. Smit was de grootste aandeelhouder van dat stuk grond. De grond was gekocht om eventueel voor arbeiders in Rotterdam woningen te bouwen, zodat men dicht bij het werk kon wonen. De gemeente had voor 1920 al beloofd een bestemmingsplan te maken. Dit kwam echter maar niet af. Er ging ook het gerucht, dat men het terrein voor industrie wilde bestemmen.
De aandeelhouders vonden dit echter een slecht idee. Nu zagen 2 personen hun kans. Van Zandvliet om Feyenoord aan een stadion te helpen en van Beuningen om het terrein industrie vrij te houden. Maar de gemeente bleef dwars liggen, dit vooral wegens het feit dat men in een crisistijd leefde en er geen geld was voor zo'n hoge uitgaven. Van Zandvliet besprak de zaak met Van Hasselt van de Kamer van Koophandel. Met zijn hulp werd in de vergaderzaal van de Kamer van Koophandel een vergadering belegd, waar de meest vooraanstaande zakenmensen van Rotterdam aanwezig waren.

Deze vergadering vond plaats op woensdag 29 maart 1933. In deze vergadering werd besloten aan het gemeente bestuur een petitie te zenden, waarin door de Rotterdamse zakenwereld werd aangedrongen op medewerking. Daarin stond ook, dat Feyenoord met eigen middelen, waaronder leningen, het stadion wilde bouwen, maar dat hun het geld ontbrak voor de aanleg van riolering, straten enz. Kort hierna zag B. en W. in zijn vergadering aanleiding om aan de wensen van Feyenoord enigszins tegemoet te komen. De gemeente bedacht dat men door de aanwezigheid van het stadion inkomsten kon krijgen uit vermakelijkheidsbelasting.'Men zal weten en beseffen dat Roterdam een gezellige stad is', aldus Meerum Terwogt, sportredacteur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. In november 1933 gaf de gemeenteraad gehoor aan de vraag van Feyenoord om te mogen bouwen. Nu moesten de financiële problemen nog overwonnen worden. Hoe financierde men de gehele zaak?

Weer kwam het contact dat Van Zandvliet had met Van Beuningen goed van pas. Deze liet de Rotterdamsche Bank een financieel plan opstellen. Er werd een NV opgericht met een aandelenkapitaal van f 400.000,- verdeeld in 2000 aandelen A van f 100,- en 2000 aandelen B van f 100,-. Tevens kwam er een obligatie lening van f 800.000,-. Bij ieder aandeel B moest men vier obligaties nemen.

Op 30 april kwam de ministeriële goedkeuring voor het starten van de N.V. Stadion Feijenoord. Het bouwbedrijf Van Eesteren werd benaderd voor het bouwen van het stadion. Van Eesteren was toen nog een kleine aannemer. Hij was een zoon van Van Eesteren, deelgenoot van Aannemings Mij. Boele en Van Eesteren in Den Haag. J.P. van Eesteren was in 1930 zelfstandig begonnen, wat zijn vader geen bezwaar vond mits hij zich in de regio Den Haag ging vestigen.
In 1935 werd Van Eesteren medegedeeld dat hij het werk kon krijgen mits hij genoegen nam met een totaalbedrag van f 850.000,- ; f 600.000,- aan contanten en f 250.000,- in de vorm van aandelen B en obligaties.

De geschatte kosten van plan A waren

Benodigd terrein 7 ha a 360 per m.

f 250.000

Bewerking gronden, uit egaliseren draineren etc. f 50.000
Stadionbouw aangenomen taxatie f 750.000
Diverse kosten: loon architecten, verlichting e.d. f 50.000
Totaal f 1.100.000

Next page


Feijenoord homepage / verder naar deel 2 van De Kuip / Fotogalerie / sitemap historie / European Tour