• bedoeling is twee�rlei: ten eerste dat de baas het allerinteressantste wordt voor zijn hondje zodat hij ook de aandacht van de hond krijgt. Ten tweede.' het hondje gek makenvan het voorwerp zodat we dit als beloning kunnen gebruiken.
• Bijkomend kunnen we het bevel "vast' leren zodat we dit achteraf bij het apporteren kunnen gebruiken.
• Doe de oefenig ��n voor ��n op voldoende afstand van de andere hondjes. De lijn staat niet in strop! en dient enkel om te beletten dat het hondje gaat toertjes maken met het voorwerp.
• geleider nodigt hondje uit om voorwerp te pakken en hij loopt achterwaarts weg van het hondje zodat deze wat moet 'dragen'met het voorwerp (=vast). Nog geen bevelen, enkel het 'vast' benoemen.
• Combinatie hond-geleider bepaalt hoe ver je kan gaan (spel=ernst)

2. Bevel los:

• geleider stopt zelf met trekken en neemt hondje vast met halsband zodat hij ook niet meer kan trekken. Meeste hondjes laten zo los Bevel. "los" en belonen.
• geleider biedt iets anders aan zodat hondje loslaat (Bevel "los" wordt dan beloond).
• geleider probeert het spannend te maken en aandacht op speeltje even vast te houden. Dan snel weer aanbieden.

3. Wandelen in vrijheid:

• geleider gebruikt balletje (of ander speeltje waar hondje gek van is) en lokt hondje zo naast het linkerbeen mee terwijl hijzelf rechtsom draait. Eerst tegen de grond bewegen, daarna hoger.
• Snel draaien en snel belonen.
• Oefening in begin niet aangelijnd

4. Rangorde: Uitleggen tijdens spelgedrag

• Spelen=ernst=leren. Uitleggen rangorde: plaats van de hond ten opzichte van kinderen.

5. Lawaai en beweging

• De instructeur zorgt tijdens het 'volgen in vrijheid voor afleiding op het terrein (vb: kloppen met plankjes, bus met steentjes, voedsel achter een hek enz..)
• De geleider zelf schenkt geen aandacht aan de afleiding.
• Hondjes tijdens speeltijd laten wennen aan vreemde voorwerpen of mensen op het terrein